2. Meetfrequentie-instelling
Het veld „Meetfrequentie-instelling" [Sampling Setting]
geeft de datalogger de instructie te registreren met een
bepaalde frequentie. In de keuzelijst aan de linkerzijde
van het dialoogscherm kan een specifieke waarde voor
de meetfrequentie worden ingevoerd en in de keuze-
lijst aan de rechterkant kan de tijd worden gekozen.
Het dialoogvenster „Meettijd" [Sampling Time] geeft de
maximale tijd voor het registreren door de logger op
basis van de beschikbare opslagcapaciteit.
3. Automatische uitschakeling
Aan [On]: schakelt de automatische uitschakelfunctie
van de logger in.
Uit [Off]: schakelt de automatische uitschakelfunctie
van de logger uit.
E - 8
4. Startmethode
De keuze-opties „Manual"en „Automatic" maken het
voor de gebruiker mogelijk, direct na het verlaten van
het instelvenster te beginnen met de gegevensregis-
tratie (Automatic) of op een later tijdstip handmatig te
starten door het indrukken van de betreffende knop
(Manual).
5. Alarminstellingen
Is het keuzevakje „Grenswaarde-alarm" [High Alarm
Available] geactiveerd, kan de gebruiker de alarm-
gegevens invoeren. Ligt de betreffende meetwaarde
boven de alarmgrens, geeft de logger een alarm.
Gebruikershandleiding – CO
luchtkwaliteitsmonitor
2
NL