6 Onderhoud
6.1 Onderhoud van de meter
Na installatie behoeft de meter geen speciale
aandacht met uitzondering van de periodieke
controles (minimaal 1 x per jaar) of bij oliever-
versing.
Na opstarten :
Aardgas : Controleer regelmatig het olieniveau
aan de voor en achter zijde van de meter.
Overige gassen : Na een bedrijfstijd van 100 uur
na inbedrijfstelling dient het smeerolie niveau te
worden gecontroleerd.
Als het smeerolieniveau te laag is,of als de smeer-
olie is vervuild of een chemische reactie optreedt
tussen de smeerolie en het gas, moet de smeer-
olie geheel worden ververst en de controle wor-
den aangepast aan de heersende omstandighe-
den.
Periodieke verversing van de smeerolie : De tijds-
periode tussen de controles of verversingen van
de smeerolie is afhankelijk van de bedrijfsom-
standigheden (variatie in werkdruk, capaciteit )
Aardgas : Onder normale omstandigheden dient
de smeerolie na 5 - 8 jaar geheel te worden ver-
verst.
Overige gassen : Raadpleeg ITRON a.u.b.
Gebruik voor reiniging van de meter een vet-en
alcohol vrij product.
Reparatie mag alleen worden uitgevoerd door
deskundig personeel.
WDV / Molliné GmbH · Mönchstraße 11 · 70191 Stuttgart · Tel. 0711 / 35 16 95 - 20 · Fax 0711 / 35 16 95 - 29 · www.molline.de
Na iedere reparatie dient een dichtheid test van
1,1 x PS (Pmax) worden uitgevoerd.
Indien een zgn. "nat" gas wordt gemeten, dient
controle op inwendige en uitwendige corrosie re-
gelmatig te worden uitgevoerd. In extreme geval-
len moet de meter worden vervangen.
Reserve onderdelen:
Indien onderdelen moeten worden vervangen,
welke "drukbelast" zijn, gebruik dan alleen re-
servedelen conform eisen als genoemd in de be-
treffende PED specificatie.
Om er voor zorg te dragen dat de goede onder-
delen worden gebruikt dient bij het opgeven van
de onderdelen het betreffende serienummer van
de gasmeter aan ITRON te worden vermeld.
6.2 Onderhoud van meter-toebehoren
6.2.1 LF- en HF- impulsgevers
Deze impulsgevers vergen geen speciaal onder-
houd. De juiste werking van de impulsgevers kan
worden gecontroleerd door met behulp van een
elektronische pulsteller het doorgestroomde vo-
lume, aangegeven op het mechanische telwerk,
te vergelijken.
6.2.2 Filter
Indien een toename van drukverlies wordt gecon-
stateerd, dient het filter te worden gecontroleerd
c.q. te worden gereinigd en te worden vervangen
bij elk onderhoud aan de gasmeter.
35