Mogelijke
problemen
De koffie is niet
heet.
De koffie loopt
heel snel door.
De koffie is niet
romig.
De koffie loopt
niet of heel
langzaam door.
Na het
koffiezetten is er
veel water in de
filter.
De koffie stroomt
over de rand van
de filter.
De melk schuimt
niet op.
De machine
maakt veel
lawaai.
*Met het systeem voor tabletten en servings zijn er geen problemen met de maalgraad,
de hoeveelheid koffie en het aanstampen. Neem voor storingen contact op met de
Technische Dienst.
Oorzaken
Het koffiezetapparaat heeft niet
de juiste temperatuur bereikt. De
accessoires (kopje, filterhouder)
zijn koud.
De maalgraad van de koffie is te
grof.De koffie is niet voldoende
aangedrukt. De koffie is oud of
niet van goede kwaliteit.
De maalgraad van de koffie is te
grof.De koffie is niet voldoende
aangedrukt. De koffie is oud of
niet van goede kwaliteit.
De watertank is leeg of niet goed
geplaatst. De stoomschakelaar
staat aan.De maalgraad is
te fijn of de koffie is te hard
aangestampt.Het filter en/of de
sproeier is verstopt.Kalkaanslag
in het apparaat.
De koffie is niet goed
aangestampt.Onvoldoende koffie
in de filter.
De filterhouder is niet goed
geplaatst.Er bevinden zich
koffieresten op de rand van de
filter.De pakking van het kopstuk
is vies.De pakking het kopstuk
is kapot.
Stoompijpje is verstopt.De melk
is niet goed.De melk is warm of
lauw.De temperatuur is niet juist.
De watertank is leeg.De
watertank is niet goed geplaatst.
De watertoevoerslang zit niet in
de tank.De koffie is oud of erg
droog.
ascaso
Oplossing
Wacht totdat het
waarschuwingslampje uit is.
Zie algemene tips, punt 3.
Controleer de temperatuur
met behulp van de
thermometer.
20
Gebruik speciale
espressokoffie.
Experimenteer met harder/
minder hard aanstampen.Vul
het filter tot de rand.
Gebruik speciale
espressokoffie.Experimenteer
met harder/minder hard
aanstampen.Gebruik een
ander soort koffie.Gebruik
verse en pas gemalen koffie.
Vul de watertank of plaats
hem op de juiste wijze.Zet
de stoomschakelaar uit.
Experimenteer met harder/
minder hard aanstampen.
Maak de filter en/of de
sproeier schoon.Maak het
apparaat schoon. Zie punt 6.
Stamp de koffie goed aan.Zie
punt 3.Doe meer koffie in de
filter. Zie punt 3.
Stel de filterhouder goed af
(Punt 3).Verwijder koffieresten
van de rand van de filter.
Maak de pakking schoon
met een vochtige doek.Bel
de technische dienst.
Maak het stoompijpje
schoon.Gebruik verse en
koude melk (uit de koelkast).
Controleer de temperatuur
met de thermometer.
Vul de watertank.Plaats de
watertank op de juiste wijze.
Plaats de slang in de tank.
Gebruik verse koffie.
20
89