Meten
1. Richt het apparaat op het te meten object.
– De temperatuur van het meetobject wordt weer-
gegeven. Afhankelijk van de instellingen, wordt
daarnaast de omgevingstemperatuur, de relatieve
luchtvochtigheid of de dauwpunttemperatuur
weergegeven (13).
Het risico op condenswatervorming op de meetvlek kunt
u op basis van de schaal (10) op het display of aan de
kleur van de indicatie-LED (3) zien.
NL
• groen – oppervlaktetemperatuur binnen het normale
bereik.
• oranje – oppervlaktetemperatuur in de buurt van het
dauwpunt (dicht bij grenswaarde). Bij geactiveerd
alarm klinkt een herhalende alarmtoon.
• rood – dauwpunttemperatuur van het gemeten
oppervlak bereikt of onderschreden.
LET OP!: condenswatervorming! Bij geactiveerd
alarm klinkt een permanente alarmtoon.
Bedieningshandleiding - Dauwpuntscanner BP25
E - 10