• Bevestig het sproeihandvat aan de hogedrukslang. Controleer of de hogedrukslang volledig ontrold is voor u
het toestel bedient. Zorg ervoor dat de slang zich tijdens het werk NIET in een lus legt.
• Sluit de hogedrukslang op de wateruitlaat van het toestel aan.
• Sluit het toestel op de water- en de stroomtoevoer aan. Gebruik een watertoevoerslang met een lengte van
minstens 1 m en bestand tegen een druk van 0,8 MPa.
5. Voorbereidingen
Het sproeipatroon afstellen
• De sproeihoek kan bij sommige lansen afgesteld worden door aan het mondstuk te draaien. Het sproeipatroon
kan dan variëren van een harde straal (hoek van bijna 0°) tot een waaier van 60° (zie fig. B1).
• Een dunne straal oefent een enorme kracht op het doeloppervlak uit. Zo kunt u een geconcentreerde zone
uiterst grondig reinigen. Met deze krachtige, dunne straal moet u echter voorzichtig omspringen, omdat ze
bepaalde oppervlakken kan beschadigen (fig. B2).
• Een waaierpatroon zal het water over een bredere zone verspreiden voor een uitstekende schoonmaak en een
verlaagd risico op schade (fig. B3).
Schoonmaak van het mondstuk
Een verstopt of gedeeltelijk verstopt mondstuk kan de waterhoeveelheid dat door het mondstuk stroomt
aanzienlijk verminderen. Het toestel zou hierdoor tijdens het sproeien kunnen schokken. Schoonmaak van het
mondstuk:
• Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact.
• Sluit de watertoevoer af. Druk 2 à 3 keer op de trekker om de resterende druk in de slang af te laten.
• Verwijder de lans van het pistool.
• Draai het mondstuk naar de stand voor een dunne straal.
• Gebruik de bijgevoegde puntreiniger of een fijn metalen voorwerp om de draad door het gaatje van het
mondstuk te duwen. Beweeg de draad op en neer tot het vuil loskomt (zie fig. B4).
• Verwijder het resterende vuil door water omgekeerd door het mondstuk te spuiten. Gebruik hiervoor een
tuinslang en laat het water gedurende 30 à 60 seconden door het uiteinde van het mondstuk stromen.
Optimale sproeihoek tegenover het doeloppervlak
Het water raakt het oppervlak het hardst als u de pistoolhandgreep er recht op richt. Hierdoor kan het vuil zich
echter in het oppervlak nestelen in plaats van eraf te stromen. De optimale sproeihoek bedraagt 45 graden.
Afstand tot het doeloppervlak
Een andere factor die de kracht van de impact bepaalt, is de afstand van het sproeimondstuk tot het
doeloppervlak. De kracht van de impact verhoogt als het mondstuk dichter bij het oppervlak gehouden wordt.
Schade aan het doeloppervlak voorkomen
Het doeloppervlak kan schade oplopen als de kracht van de impact groter is dan de duurzaamheid van het
oppervlak. Deze kracht hangt af van het sproeipatroon en de afstand en de hoek tegenover het doeloppervlak.
Gebruik nooit een krachtige, dunne straal of een turbolans (niet meegeleverd) voor de schoonmaak van een
oppervlak dat snel beschadigd kan worden. Gebruik de krachtige, dunne straal of het turbomondstuk ook niet om
vensters te reinigen. Zij zouden kunnen breken.
Volg deze procedure om schade aan een doeloppervlak te vermijden:
• Stel het mondstuk op een breed sproeipatroon in voor u de trekker van het pistool indrukt.
• Neem een minimumafstand van 1,5 m tot het doeloppervlak in acht en sproei met een hoek van ± 45°.
• Wijzig de sproeihoek en de afstand tot het doeloppervlak geleidelijk, totdat u de optimale instelling bereikt hebt
voor een efficiënte schoonmaak zonder daarbij het oppervlak te beschadigen.
Turbolans (niet meegeleverd)
Een turbolans, soms ook wel draaimondstuk genoemd, is een uiterst doeltreffend hulpstuk dat de schoonmaaktijd
aanzienlijk kan verkorten. De turbolans combineert de kracht van een dunne straal met de efficiëntie van een
sproeipatroon van 25°. Hij slingert de krachtige, dunne straal in een kegelvorm op het oppervlak, zodat een
bredere zone gereinigd kan worden.
OPGELET:
Aangezien de turbolans alleen maar met een krachtige, dunne straal werkt, mag u dit hulpstuk enkel gebruiken
op doeloppervlakken die niet door deze straal beschadigd kunnen worden. De turbolans kan overigens NIET
afgesteld worden. U kunt hem ook niet met een reinigingsmiddel gebruiken.
Detergenten
Het gebruik van een reinigingsmiddel kan de schoonmaaktijd aanzienlijk verkorten en u helpen om de meest
hardnekkige vlekken te verwijderen. Sommige detergenten zijn speciaal aangepast voor specifieke
schoonmaaktaken met de hogedrukreiniger. Deze reinigingsmiddelen zijn bijna zo dun als water. Het gebruik van
minder dunne detergenten, zoals afwasmiddel, zal het injectiesysteem verstoppen en het reinigingsmiddel
blokkeren. Detergenten kunnen enkel op een oppervlak inwerken als de chemische producten de tijd krijgen om
het vuil af te breken. Zij werken dus het best als u ze niet onder hoge druk op het oppervlak sproeit. De
combinatie van de werking van de chemische producten en nadien het afspoelen onder hoge druk is uiterst
efficiënt. Op verticale oppervlakken moet u het reinigingsmiddel eerst onderaan aanbrengen en zo verder naar
boven toe werken. Op die manier loopt het product niet naar beneden, zodat u geen strepen achterlaat. Het
afspoelen onder hoge druk doet u op dezelfde manier. Voor bijzonder hardnekkige vlekken zou u een borstel
nodig kunnen hebben in combinatie met een detergent en het afspoelen onder hoge druk.
27.04.2010
WHPC01
9
Rev 03
©Velleman nv