10
9
3
Aanwijzing:
Bij het gebruik van de multi-
adapter snijdt u de niet-benodigde delen
voorzichtig af, daar deze de doorstro-
ming onnodig belemmeren.
5.2
Plaatsing
Benodigde ruimte ca. 50 cm x
50 cm (voor een probleemloze wer-
king van de vlotterschakelaar moet
deze vrij kunnen bewegen).
De bij de Technische gegevens ver-
melde bedrijfsdiepte mag niet wor-
den overschreden, het apparaat
mag niet dieper in het water worden
gedompeld.
Plaats de pomp zo dat de aanzuigo-
peningen
niet
kunnen
geblokkeerd door andere voorwer-
pen (plaats de pomp eventueel op
een voetstuk).
Zorg ervoor dat de pomp stabiel
staat.
A
Oppassen!
Til de pomp niet op aan het
snoer of de drukslang daar deze niet
voorzien zijn om het gewicht van de
pomp te dragen.
1.
Dompel het apparaat schuin in de te
pompen vloeistof zodat aan de
onderkant geen luchtbuffer ontstaat.
Dit zou het aanzuigen verhinderen.
Zodra de pomp ondergedompeld is,
kan ze worden opgericht.
2.
Laat de pomp op de bodem van het
vloeistofreservoir zakken. Bevestig
een voldoende sterk touw aan het
ophangoog om de pomp te laten
zakken.
De pomp kan ook hangend aan een
touw worden gebruikt.
6. Bediening
6.1
In- en uitschakelen
Zodra de dompelpomp aangesloten is
11
op het stroomnet, wordt ze automatisch
in- en uitgeschakeld door de vlotterscha-
kelaar.
De dompelpomp begint te pompen
zodra de vlotterschakelaar door de
vloeistof is opgetild (12).
De
uitgeschakeld
vlotterschakelaar gezonken is (13).
12
13
Het snoer voor de vlotterschakelaar kan
worden verschoven in de snoerhouder
(14). Hierdoor wordt de afstand tussen
het inschakelpunt en het uitschakelpunt
versteld:
Vlotterschakelaar aan "kort snoer":
worden
Inschakelpunt en uitschakelpunt lig-
gen dicht bij elkaar.
Vlotterschakelaar aan "lang snoer":
Inschakelpunt en uitschakelpunt lig-
gen ver uit elkaar.
A
Oppassen!
De vlotterschakelaar moet zo
kunnen bewegen dat de pomp niet
kan drooglopen.
6.2
Pompkarakteristiek
Op de pompkarakteristiek kunt u de ver-
houding tussen de pomphoogte en het
pompdebiet aflezen.
m
36
30
20
10
0
0
2500
dompelpomp
wordt
zodra
de
14
l / h
5000
7500
NEDERLANDS
7. Service en onderhoud
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
schakelt u het apparaat uit,
trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
Andere dan
de
hier beschreven
onderhouds-
of
herstellingswerk-
zaamheden mogen alleen worden uit-
gevoerd door vaklui.
7.1
Regelmatig onderhoud
Om ervoor te zorgen dat de dompel-
pomp altijd probleemloos werkt, is regel-
matig onderhoud vereist. Dit geldt ook
als
de
dompelpomp
onder
bedrijfsomstandigheden wordt ingezet
maar vaak langere tijd niet wordt inge-
schakeld (bijv. bij gebruik in zinkputten):
Jaarlijks onderhoud
1.
Controleer het pomphuis, de snoe-
ren en de vlotterschakelaar op
beschadigingen.
2.
Spoel de pomp met schoon water.
Hardnekkige verontreinigingen, bijv.
algen, verwijdert u met een borstel
en reinigingsmiddel.
3.
Om de binnenkant te spoelen, dom-
pelt u de pomp in schoon water en
schakelt u ze even in.
Loopwielen reinigen
A
Oppassen!
De loopwielen van een dom-
peldrukpomp vormen een complex
geheel. Het reinigen van de loopwie-
len vereist daarom enige technische
handigheid. Als u de reiniging zelf uit-
voert, moet u bij het demonteren
absoluut op de opbouw en de positie
van de verschillende onderdelen let-
ten!
1.
Schroef de pompvoet los.
2.
Demonteer de loopwielen van de
pomp
zoals
getoond
afbeelding.
zware
op
de
19