KS50 S
-
KS50 ES
-
Accessoires -
4.
V O O R B E R E I D I N G
Overtuig u ervan, dat het boorstatief niet beschadigd is tijdens het transport. Controleer of alle
onderdelen aanwezig zijn.
4.1
Boorstatiefbevestiging
Het boorstatief kan afhankelijk van de toestand van de ondergrond met pluggen, vacuüm of een
snelspanzuil worden bevestigd.
4.1.2 Bevestiging met pluggen
Gebruik alleen geschikte stalen pluggen c.q. ankers met een boordiameter van minstens 16 mm en een
schroefdraad van minstens M12. Neem hiervoor de richtlijnen van de VDMA (Duitse vereniging voor
machine- en installatiebouw) in acht. Let erop, dat de plug absoluut vast zit en de aangegeven
uittrekkrachten niet worden overschreden. Plaats de pluggen altijd zo dicht mogelijk bij de boorzuil. Lijn
het boorstatief met behulp van de aangebrachte libellen uit, voordat u deze met de pluggen vastmaakt.
4.1.3 Bevestiging met vacuüm
Voor de bevestiging van het boorstatief met vacuüm hebt u een KS50 - vacuümset en een vacuümpomp
met een zuigkracht van minsten 6 m²/h en een vacuüm van minstens 80% nodig.
Let erop, dat het boorstatief stevig vastzit. Draai hiervoor de nivelleerschroeven aan de voet van het
boorstatief zo ver tegen het bevestigingsvlak totdat de dichtring duidelijk ontspant.
Bij de vacuümbevestiging dient u erop te letten, dat de ondergrond niet te oneffen en niet poreus is.
Let op: Vacuümbevestiging is niet geschikt voor pleisterwerk of metselwerk. Boor
met de vacuümbevestiging nooit boven uw hoofd.
Controleer voor het gebruik van het vacuümset de dichtringen (29, 30) op slijtage.
Bevestig de vacuümadapter (28) door deze in het lange gat van de voet (1) te plaatsen en te draaien.
4.1.4 Bevestiging met snelspanzuil
Het boorstatief kan met een snelspanzuil tussen voet en wand of plafond worden bevestigd (vastzetten).
Gebruik alleen geschikte spanzuilen.
4.2
Werkposities
Tijdens werkzaamheden in vloeren van etages kan de kern bij het doorboren in de onderliggende etage
omvallen en hierbij ernstig letsel en schade veroorzaken. Zorg ervoor, dat zich geen personen onder het
boorgebied bevinden. Beveilig dit gebied.
Voor het boren in de wand moet ervoor worden gezorgd, dat als de boorkroon aan de andere kant
tevoorschijn komt, niet gewond kan raken.
Boringen boven het hoofd mogen alleen met een geschikte wateropvanginstallatie worden uitgevoerd.
Zorg voor een extra beveiliging van het boorstatief.
Tijdens het schuin boren dient u tijdens de beginfase een lagere boordruk te kiezen, om te voorkomen,
dat de boorkroon wegloopt.
4.3
Diamant-boorkroon
Gebruik alleen geschikt hoogwaardig diamantgereedschap.
Let erop, dat de diamantsegmenten ten opzichte van de boorkroonbuis aan de binnen- en buitendiameter
nog voldoende uitsteken.
Voorzie de schroefdraad van het gereedschap van een beetje waterbestendig vet, zodat u het
gereedschap weer makkelijk kunt losmaken.
Let erop, dat de rondloopfout aan de diamantsegmenten van de boorkroon niet groter is als 1 mm.
Gebruik voor het vervangen van de boorkroon alleen een passende steeksleutel. Houd hierbij met een
tweede steeksleutel de boorspil vast.
Gebruik nooit een hamer o.i.d. voor het losmaken van de boorkroon. Verleng indien nodig
de steeksleutel.
zoals kernboorstatief KS50 echter met stalen voet, gebruiksaanwijzing.
zoals kernboorstatief KS50 echter met stalen voet, gebruiksaanwijzing.
afstandsplaat (10), vacuümadapter (28), waterverzamelring (23), machineadapter
(8)
31