C
D
4. KLAARMAKEN VAN FILTERMEDIA
• Haal de Koolstof- en Biomax-media uit de plastic omhulling en spoel grondig.
• Steek Koolstof in het bovenste vak van het schuimfilterblok
• Laat het volledige schuimfilterblok zakken in het achterste aquariumfiltervak.
5. POMPVERBINDING
Druk de aanzuigpoten op de basis en schuif ze op hun plaats.
C
Schuif de basis op de onderkant van de pomp.
D
Schroef de slangaansluiting in de pomp; bevestig de slang op de slangaansluiting; schroef de
E
schroefdraad op de slang.
Bevestig de buis op de elleboog. Laat vervolgens de pomp zakken in de achterhoek van het
F
aquariumfiltervak. Zie (ill. 1)
Plaats de elleboog tegen de opening in de aquariumfilterwand en schroef de uitlaatpijp in de elleboog.
G
Aquasky LED met Bluetooth
1. Lees in uw AQUASKY HANDLEIDING alles over uw nieuwe Bluetooth LED.
2. Zorg dat de LED-armatuur goed vastzit. Veeg de lens schoon met een vochtige doek.
3. Plaats het deksel op het aquarium.
4. Sluit aan op een stopcontact.
TOEVOEGING VAN EEN TWEEDE LAMP (optie, apart verkocht)
1. Verwijder LED-lamp
2. Voeg de tweede LED-lamp toe naast de pas verplaatste armatuur en draai ze in de beugels
A
Onderhoud van uw aquarium
OPMERKING: Voor het welzijn van de aquarium-
bewoners is onderhoud van het aquarium
onontbeerlijk. Verwijder minimaal één keer per
week 20% van het water en vervang het door
kraantjeswater met dezelfde temperatuur en
behandeld met de correcte dosis Fluval Water
Conditioner (afzonderlijk verkocht).
OPMERKING: Regelmatige vervanging van
het Fluval filtermedium is noodzakelijk voor
optimale prestaties. Het filtermedium zou
afwisselend moeten worden vervangen om een
doorlopende biologische activiteit te behouden. Om de bacteriële werking te versterken, giet u een dosis Fluval
Biological Enhancer op uw filterinzetstukken telkens als u de media vervangt of reinigt. (afzonderlijk verkocht)
A
B
E
door ze uit de beugels te draaien en over te brengen naar eindgleuf
A
A
B
(ill. 1)
en Biomax in het onderste vak
A
B
Reinigen van de motor
Reinig voor de beste resultaten de aandrijver en de
aandrijverschacht om de drie (3) tot zes (6) maanden
F
G
B
.
C
C
.
B
.