1.4 Steunplaat
S
en console
(alleen modellen met console, niet voor plafondmontage)
Benodigd gereedschap: twee 17 mm ring- of steeksleutels.
De steunplaat is het deel waarmee de slangtrommel op
zijn plaats bevestigd wordt. Zij dient tevens als mal voor
de te boren gaten.
Verwijder de vier bouten en verwijder de steunplaat van
de console.
2. Montage
De plaats van de montage moet voldoen aan de hiervoor
beschreven voorwaarden.
Gebruik altijd de steunplaat als model voor de te boren
gaten onafhankelijk of de slangtrommel met of zonder
ommanteling wordt gebruikt hetzij voor bodem-, wand-,
plafondmontage of met een zwenkconsole.
D
= zwenkconsole
= plafondmontagebeugel
B
2.1 Bevestigingsplaatsen
(voorbeeld)
Bodem
1
2
Wand
3
Wand met zwenkconsole
4
Plafond
2.2 Bevestigingsboringen aanbrengen
Let op: de benodigde pluggen en schroeven zijn afhankelijk van het muurwerk waaraan de
slangtrommel wordt bevestigd. Juiste afmetingen kunnen niet gegeven worden. Bij betonwanden of
bodemmontage volstaan in de regel 10 x 80 schroeven met de daarbij behorende pluggen.
1.
Houd de steunplaat zodanig als mal op het bevestigingsvlak dat de afgeschuinde open kant
van het U-profiel bij bodemmontage min. 50 cm verwijderd is van de wand, bij wandmontage
min. 50 cm van het plafond en tenminste 60 cm richting bodem. Steunplaat met een waterpas
uitrichten.
2.
De vier boorposities aantekenen.
3.
De gaten passend boren t.a.v. pluggen en schroeven.
4.
Pluggen plaatsen. Let op een juiste passing.
K
delen
K
D
1
2
S
B
3
4
4