4. OVERZICHT/BEDIENINGSKNOPPEN
150
150
150
2
3
4
1
2
3
5
6
7
1. AAN/UIT
· Het aan- en uitschakelen van de stimulator.
· Zet de stimulator uit zelfs wanneer de toetsblok-
kering is geactiveerd. Kan worden gebruikt om de
stimulatie op elk tijdstip te beëindigen.
2. TOENAME (linker- en rechterkanaal)
· Verhoogt de signaalsterkte (intensiteit van de stimu-
latie). Druk op de knop en houd deze ingedrukt om
de signaalsterkte doorlopend te verhogen.
Let op! Verhoog de signaalsterkte altijd voorzichtig.
· Verhoogt het aantal minuten wanneer de timer
wordt ingesteld (rechter knop).
3. AFNAME (linker- en rechterkanaal)
· Vermindert de signaalsterkte (intensiteit van de
stimulatie). Druk op de knop en houd deze ingedrukt
om de signaalsterkte doorlopend te verlagen.
· Deactiveert de toetsblokkering.
· Verlaagt het aantal minuten wanneer de timer
wordt ingesteld (rechter knop).
4. PROGRAMMA
· Selecteert de programma's 1–5.
· Onderbreekt een doorlopend programma.
5. TIMER
· Initieert de timerinstelling.
6. HANDSCHAKELAAR VERBINDING
· Als u van de handschakelaar gebruik maakt, wis-
selt de signaalsterkte tussen minimale en intensieve
stimulatie in programma 1.
7. KABEL HOUDER