VOORDAT U EEN REPARATEUR LAAT KOMEN
Voer eerst onderstaande controles uit, voordat u (misschien onnodig) een reparateur laat komen.
* De oven doet het niet:
1. Controleer of het elektriciteitssnoer wel goed in het stopcontact zit.
2. Controleer of de ovendeur wel goed dicht is.
3. Controleer of u de oventijd wel heeft ingesteld.
4. Controleer de goede staat van de zekeringen en de hoofdschakelaar in de meterkast van uw huis.
* Vonken in de magnetronruimte:
1. Controleer of u wel geschikt vaatwerk gebruikt. Gebruik in geen geval metalen schalen of schalen met metalen
onderdelen.
2. Controleer, als u metalen spies of aluminiumfolie gebruikt, of deze de binnenwanden van de oven niet raken.
Als het probleem aanhoudt, moet u contact opnemen met het dichtstbijzijnde erkende reparateur.
Een lijst met adressen is bij de oven meegeleverd.
PROBEER IN GEEN GEVAL ZELF DE MAGNETRONOVEN TE REPAREREN!
SCHOONMAKEN EN ONDERHOUD
Hoewel uw magnetronoven voorzien is van veiligheidsinrichtingen, dient u zich te houden aan de volgende
veiligheidsinstructies:
1. Probeer in geen geval het veiligheidsmechanisme buiten werking te stellen of de afstelling ervan te wijzigen.
2. Plaats geen voorwerp tussen het voorpaneel en de deur van de oven en zorg dat zich geen vuil of
schoonmaakmiddel ophoopt op de afdichtingen. Maak de afdichtingen regelmatig schoon met een mild
schoonmaakmiddel, spoel ze af en droog ze. Gebruik nooit schuurpoeder of schuursponsjes.
3. Als de ovendeur open is, mag hij niet aan overmatige krachten worden blootgesteld, zoals bijvoorbeeld een
kind dat eraan hangt of enig ander gewicht waardoor de oven naar voren zou kunnen kantelen; dit kan niet
alleen persoonlijk letsel, maar ook beschadiging van de oven veroorzaken. Gebruik de oven niet als hij
beschadigd is, laat hem eerst repareren door een hiertoe bevoegde technicus. Let er in het bijzonder op dat de
ovendeur goed sluit en dat de volgende onderdelen niet beschadigd zijn:
i) de ovendeur zelf (vervormd),
ii) de scharnieren en deurhaken (gebroken of niet goed bevestigd),
iii) de pakkingen en de afdichtingen.
4. De oven mag alleen afgesteld en gerepareerd worden door een hiertoe bevoegde onderhoudstechnicus.
5. De oven moet regelmatig schoongemaakt worden en alle etensresten moeten na gebruik verwijderd worden.
6. Als de oven niet voldoende schoon gehouden wordt, kan het ovenoppervlak beschadigd raken; dit kan de
levensduur van het apparaat ongunstig beïnvloeden en zelfs gevaarlijke situaties veroorzaken.
8
NL