Zendtang
Er kan een optionele signaaltang rond een geïsoleerde leiding onder stroom tot 8,5" /
215mm in diameter geplaatst worden om het zendersignaal over te zetten naar de leiding.
Deze methode van het toepassen van het zendersignaal is vooral handig bij geïsoleerde
draden die onder stroom staan, dan hoeft de stroomtoevoer op de kabel ook niet
afgesloten te worden.
WAARSCHUWING! Plaats geen tangen rond niet geïsoleerde geleiders die onder
spanning staan.
WAARSCHUWING! Voor het plaatsen of verwijderen van een zendtang rond een
stroomkabel, moet u altijd controleren of de zendtang is aangesloten op de zender.
Lokaliseren met passieve frequenties
Bij detectie van passieve frequenties wordt gebruik gemaakt van signalen die al aanwezig
zijn op ondergrondse metalen geleiders. De RD7100 ondersteunt drie soorten passieve
frequenties: Stroom-, Radio- en CPS*-signalen. U kunt deze frequenties detecteren met
of zonder hulp van de zender.
* Afhankelijk van model.
Stroomfilters
Met RD7100PL- en PLG--kabelzoekers kan een operator gebruikmaken van de
harmonische signalen die gevonden worden op energienetwerken. Druk in de startmodus
op de toets
om de gevoelige stroommodus van Radiodetection uit te schakelen en
door de vijf individuele stroomfilters te bladeren. Zo kunnen gebruikers vaststellen of een
enkel groot stroomsignaal afkomstig is van één bron of van de aanwezigheid van meerdere
kabels. De verschillende harmonische eigenschappen van de gedetecteerde leidingen
kunnen vervolgens gebruikt worden voor het traceren en markeren van hun route.
Daarnaast kunt u door het gebruik van individuele harmonische eigenschappen
stroomleidingen lokaliseren in situaties waarin het totale signaal anders te groot is.
Lokalisatiemodi
Afhankelijk van het geselecteerde model heeft de RD7100 de keuze uit 4 lokalisatiemodi,
die allemaal ontwikkeld zijn voor specifieke gebruiken, afhankelijk van de taak die
uitgevoerd wordt.
Druk op de toets
om door de lokalisatiemodi te bladeren.
PIEK: Voor nauwkeurig lokaliseren bevat de balkgrafiek voor Piek een visueel
overzicht van de signaalsterkte. Het pieksignaal bevindt zicht direct boven de
ondergrondse leiding.
PIEK+: Kies ervoor de nauwkeurigheid van de balkgrafiek Piek te combineren
met Nul-pijlen, die kunnen wijzen op de aanwezigheid van verstoring, of met de
proportionele geleidepijlen voor snelle tracering van leidingen - schakel tussen de twee
opties door de toets
ingedrukt te houden.
54
GELEIDING: Proportionele pijlen en een ballistische 'naald' gecombineerd met
audio-indicatie van links/rechts voor het snel traceren van het algemene pad van
een ondergrondse leiding.
NUL: Biedt een snelle indicatie van links/rechts van het pad van de leiding.
Omdat Nul ontvankelijk is voor interferentie, kan hij het beste gebruikt worden in
gebieden waar geen andere leidingen aanwezig zijn.
Metingen van diepte, stroom en kompas
WAARSCHUWING! Gebruik de dieptemeting nooit als indicatie voor
mechanische of andere graafactiviteiten. Volg altijd veilige graafrichtlijnen.
De RD7100 kabelzoeker kan de diepte van de leiding meten en weergeven,
signaalstroom lokaliseren en de relatieve oriëntatie van de kabel of leiding ten opzichte
van de kabelzoeker aangeven. Zo weet u dat u de juiste kabel of leiding volgt, vooral
wanneer er andere leidingen aanwezig zijn.
De RD7100 kabelzoeker beschikt over TruDepth
van uw lokalisatie of onderzoeksmetingen. De diepte en stroom worden automatisch van
het scherm verwijderd als de ontvanger in een hoek van meer dan 7,5° van het pad van
de kabel of leiding is, of wanneer de ontvanger vaststelt dat de signaalomstandigheden te
slecht zijn voor betrouwbare metingen.
Accessoires gebruiken
Voor de ontvanger en zender kan een breed scala accessoires gebruikt worden. Zie
voor gedetailleerde informatie over het gebruik van onderstaande accessoires de
bedieningshandleiding van de RD7100-ontvanger.
Zendersignaaltangen
Als het niet mogelijk is direct op een pijpleiding of kabel aan te sluiten en de inductiemodus
niet gebruikt kan worden, kan een zendtang gebruikt worden. De zendtang wordt
aangesloten op de zender en is een middel om het lokalisatiesignaal op een geïsoleerde
onder spanning staande kabel over te brengen. Dit is vooral handig bij geïsoleerde onder
spanning staande kabels, omdat u de spanning niet uit hoeft te schakelen en de kabel
verbinding te verbreken.
WAARSCHUWING! Plaats geen tangen rond niet geïsoleerde geleiders die
onder spanning staan.
WAARSCHUWING! Voor het plaatsen of verwijderen van een zendtang rond
een stroomkabel, moet u altijd controleren of de zendtang is aangesloten op de
zender.
Voor het zoeken of identificeren van individuele lijnen kan een ontvangsttang op de
accessoireaansluiting van de kabelzoeker aangesloten worden en deze kan rond individuele
pijpleidingen of kabels geklemd worden.
, een functie die u nauwkeurigheid biedt
™
55