80
Gebruik van het systeem
Opstelling:
Locatie
De beste prestaties worden verkregen als de zender in de nabijheid van
de act is opgesteld. De zender dient op minstens 1 meter (3 voet) van
de ontvanger te worden opgesteld. Houd antennes op afstand van
ruisbronnen zoals digitale apparatuur, elektromotoren, auto's en
neonlicht, en van grote metalen voorwerpen. Door Audio-Technica
wordt aanbevolen dat de M2T stereo-zender niet in samen in hetzelfde
rack met een draadloze microfoon ontvanger wordt gebouwd.
Systeem opstelling:
1. Steek de netvoedingadapter in een stopcontact en sluit de
adapter aan op de DC-ingang van de zender.
2. Insert two AA batteries in the receiver, observing polarity as indicated.
3. Plaats twee AA batterijen in de ontvanger; let op de poling (poling
zoals aangeduid). Opmerking: Gebruik niet meer dan één zender
op dezelfde frequentie. U kunt meerdere ontvangers op
dezelfde frequentie gebruiken.
4. Schakel de ontvanger aan (zonder oortelefoon) met het volume op
de minimumpositie. Opmerking: Controleer nu het RF-
indicatielampje en verzeker u ervan dat het lampje niet brandt.
Als het lampje brandt voordat u de zender hebt aangeschakeld
is de geselecteerde frequentie al in gebruik. Kies in dat geval
een andere frequentie.
5. Schakel de zender aan.
6. Controleer de RF LED op de ontvanger en verzeker u ervan dat het
lampje brandt. (Als het lampje brandt wordt er een signaal van de
zender ontvangen.)
7. Schakel beide units (zender en ontvanger) uit.
Een frequentie selecteren
1. Selecteer een frequentiegroep (A-J) met de keuzeschakelaar voor
frequentiegroepen op het frontpaneel van de M2T stereo-zender.
2. Selecteer daarna een kanaal (A-J) met de keuzeschakelaar voor
frequentiekanalen op het frontpaneel van de M2T stereo-zender.
3. Alvorens de ontvanger aan te schakelen regelt u met de meegeleverde
schroevendraaier de keuzeschakelaars voor het ontvangerkanaal ( zie
pagina 78 ) op dezelfde frequentiegroep en hetzelfde kanaal als op de
zender. Selecteer een frequentiegroep A-J en een kanaal 1-10. De
zender kan aan of uit staan terwijl u van kanaal (of frequentie) verandert.
Elk zender/ontvangersysteem biedt de keuze tussen 100 selecteerbare
frequenties per frequentieband (10 frequenties in 10 frequentiegroepen).
De beschikbare frequenties worden opgegeven in de tabel op pagina
85. Bij meerdere zenders dient steeds dezelfde frequentiegroep te
worden gebruikt.
M2 "L"-band zenders dienen alleen te worden gebruikt met "L"-band
ontvangers; dezelfde regel geldt voor alle frequentiebanden (m.a.w. er
dienen steeds ontvangers en zenders te worden gebruikt die op
dezelfde band werken). De band staat aangegeven op de antennes van
de M2T stereo-zender en de M2R stereo-ontvanger.
Opmerking: Frequenties worden (al naargelang het land van
gebruik) gedeeld met TV-omroeporganisaties; daarom wordt de
keuze tussen frequenties in hoge mate bepaald door de TV-
kanalen die actief zijn op de locatie waar het draadloze systeem
wordt gebruikt.
Audio instelling:
8. Sluit de audiobron(nen) aan op de ingang(en) aan de achterkant van
de zender. Er zijn twee combinatie audio-ingangen op het achterpaneel
met twee keer XLR- en "
1
afgeschermde audiokabel om de zender op de audiobron (mixer of
instrument) aan te sluiten. Opmerking: Als u het audiosignaal
via de zender wilt sturen (bijv. naar een andere zender of naar
opnameapparatuur), gebruikt u de uitgangsconnectoren met
lusfunctie op het achterpaneel van de M2T stereo-zender. De
R/2 XLR jack-connector dupliceert het signaal van de R/2-
ingang zonder bewerking; de L/1 XLR jack-connector dupliceert
het signaal van de L/1-ingang zonder bewerking. De werking
van deze verbindingen wordt niet beïnvloed door de instellingen
op het frontpaneel.
9. Schakel de zender aan.
10. Regel de verzwakker op het achterpaneel van de zender op het
gewenste niveau. Als de indicatielampjes voor het ingangsniveau
constant rood of oranje branden, regelt dan de verzwakker op
-10 of-20 dB of zet de fijnregeling op een lagere instelling voor
de overeenkomstige audio-ingang.
11. De fijnregeling wordt in de fabriek op de maximumpositie ingesteld;
u kunt bijstellen zoals gewenst. ( Zie verder )
12. Sluit de oortelefoon aan op de jack-connector van de ontvanger.
Draai de vergrendelring rechtsom totdat de ring vast zit.
OPMERKING: Stop de oortelefoon nu nog niet in uw oren.
13. Schakel de ontvanger aan met het volume op de minimumpositie.
14. Houd het volume van de ontvanger op de minimumpositie en stop
de oortelefoon in uw oren. Regel het volume daarna geleidelijk
hoger tot u het gewenste niveau bereikt.
Ruisonderdrukkingsregeling
De ruisonderdrukking wordt in de fabriek geregeld, maar kan worden
bijgeregeld als het systeem moet worden gebruikt in een zone met
veel RF-interferentie. Als de ontvanger een audiosignaal geeft terwijl
de zender is uitgeschakeld dient u de ruisonderdrukking zo te regelen
dat het systeem het signaal van de zender kan ontvangen maar
ongewenst RF-achtergrondruis "onderdrukt". Deze regeling kan het
gebruiksbereik van de draadloze zender verminderen; stel de regeling
daarom in op de laagst mogelijke positie waarop ongewenste RF-
signalen betrouwbaar worden onderdrukt.
Niveaus regelen
Een correcte regeling van de audio-ingang van de zender is een
belangrijke factor voor optimale prestaties van het systeem.
Het audio-ingangsniveau van de fijnregeling van het geluidsvolume van
de M2T stereozender (zie L/1 en R/2 fijnregeling op pagina 77) is in de
fabriek afgeregeld. De fabrieksinstelling komt overeen met volledig
rechtsom, geen verzwakking. Sluit een bron aan op de zender (typische
niveaus) en controleer de AF piek-indicatie op de zender. Als de AF
piek-indicatie rood brandt, is het aan te bevelan om de fijnregeling van de
zender linksom te draaien totdat de AF piek-indicatie alleen brandt bij
piek-audiosignalen. Er is daarna geen fijnregeling meer nodig zolang de
audio niet wezenlijk verandert.
/
inch jack"-verbindingen. Gebruik een
4
Vervolg op pagina 81