De stekker is de enigste manier om het toestel te ontkoppelen en moet daarom altijd bereikbaar zijn.
Om de hoofdvoeding van het toestel uit te schakelen, schakelt U het toestel uit en trekt U de stekker uit
het stopcontact.
Dit apparaat moet geaard worden. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van gebruik
zonder aarding.
INSTALLATIE
Installeer dit apparaat in een droge, goed geventileerde ruimte. De plaats waar het apparaat wordt
geïnstalleerd mag niet aan rechtstreeks zonlicht of een andere warmtebron zijn blootgesteld, zoals een
fornuis, radiator enz.
Zorg voor een tussenruimte van minstens 10 cm aan elke kant van de behuizing om een goede ventilatie
van het apparaat te garanderen.
De voorste voeten kunnen worden aangepast als het oppervlak oneffen is.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Dit apparaat is ontworpen voor werking in een omgevingstemperatuur tussen 16°C en 38°C. Het
apparaat kan niet correct werken als deze temperaturen worden overschreden, d.w.z. kouder of warmer
zijn. Bij langdurig overschrijden van de opgegeven omgevingstemperaturen zal de temperatuur in de
diepvriezer boven ‐18℃ stijgen en kan voedselbederf optreden.
VOORDAT U VOEDSEL IN DE DIEPVRIEZER LEGT
Verwijder alle verpakkingsmateriaal.
Laat het lege apparaat ongeveer 2 – 3 uur werken zodat alle vakken kunnen afkoelen tot de juiste
temperatuur.
Reinig de binnenkant van het apparaat met warm water en een sopje om eventuele fabricage‐ en
transportresten te verwijderen.
STROOMSTORING
In geval van een stroomstoring mag de deur niet worden geopend. Diepgevroren voedsel raakt niet
aangetast zolang de stroomstoring minder dan 15 duurt.
Vries geen voedsel opnieuw in dat volledig is ontdooid. Dit voedsel kan gevaarlijk zijn om te eten.
TEMPERATUURREGELING
De diepvriezer wordt afgesteld met een temperatuurregelaar aan de bovenrechterzijde van het toestel.
Stel de temperatuurregelaar in op een stand naar keuze.
NL
6