6.2 Accu-capaciteitsindicatie (fi g. 8, pos. 9)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (a). De accu-capaciteitsindicatie (9) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu.
Alle LEDs knipperen:
De accu werd diep ontladen en is defect. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt en geladen
worden!
6.3 Inschakelen (afbeelding 9)
Om in te schakelen de Aan/Uit-schakelaar (2)
naar voor schuiven en naar beneden drukken.
Om de haakse slijper uit te schakelen de Aan/Uit-
schakelaar (2) achter omlaag drukken. De Aan/
Uit-schakelaar (2) springt terug in de uitgangs-
positie.
Aanwijzing!
Het apparaat schakelt als het niet wordt gebruikt
na 10 min in de 'Standby modus'.
Om het weer te activeren: apparaat tweemaal
inschakelen of op indicatie van de accucapaciteit
drukken.
De 'Standby modus' spaart de accu.
Aanwijzing!
Na een stilstand van het accu apparaat (door
overbelasting) start dit weer automatisch.
Aanwijzing!
Wacht tot de machine zijn maximale toerental
heeft bereikt. Daarna kunt u de haakse slijper
tegen het werkstuk aanzetten en het bewer-
ken.
6.4 Verwisselen van slijpschijven (fi g. 10/11)
Om de slijpschijven te verwisselen heeft u de
meegeleverde nokkensleutel (5) nodig. De nok-
kensleutel (5) wordt bewaard in het extra handvat
(3). Trek indien nodig de nokkensleutel (5) uit het
extra handvat (3).
Gevaar! Om veiligheidsredenen mag de haakse
slijper niet met ingestoken nokkensleutel (5) wor-
den ingezet.
Anl_TE_AG_18_150_Li_BL_SPK9_2.indb 11
Anl_TE_AG_18_150_Li_BL_SPK9_2.indb 11
NL
•
Eenvoudige verwisseling van schijf door spil-
vergrendeling.
•
De spilvergrendeling indrukken en de slijp-
schijf vergrendelen.
•
De flensmoer met behulp van de voorgatsleu-
tel open draaien. (fig. 11)
•
Verwissel van slijp- of snijschijf en draai dan
de flensmoer met de voorgatsleutel weer
vast.
Aanwijzing!
De spilvergrendeling slechts bij stilstaande
motor en slijpspil drukken!
De spilvergrendeling moet U bij het verwisse-
len van schijf blijven drukken.
Bij slijp- of snijschijven tot ongeveer 3 mm dikte
de fl ensmoer met de vlakke kant naar de slijp- of
snijschijf vastschroeven.
6.5 Plaatsing van de fl ensen bij gebruik van
slijpschijfen en snijschijven (afb. 12-15)
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
gebogen of rechte slijpschijf (afb. 13)
a) Spanflens
b) Flensmoer
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
gebogen snijschijf (afb. 14)
a) Spanflens
b) Flensmoer
•
Plaatsing van de flensen bij gebruik van een
rechte snijschijf (afb. 15)
a) Spanflens
b) Flensmoer
6.6 Motor
De motor moet tijdens de bewerking goed ver-
lucht worden. Daarom moeten de verluchtingso-
peningen altijd schoon gehouden worden.
6.7 Slijpschijven
•
De slijp- of snijschijf mag nooit groter zijn dan
de voorgeschreven diameter.
•
Controleer vóór het gebruik van de slijp- of
snijschijf haar aangeduid toerental.
•
Het maximumtoerental van de slijp- of
doorslijpschijf moet hoger zijn dan het statio-
nair toerental van de haakse slijper.
•
Gebruik enkel slijp- of snijschijven die toe-
gelaten zijn voor een minimum toerental van
8.500 min
en voor een omtreksnelheid van
-1
56 m/sec.
•
Let bij gebruik van diamantsnijschijven op
de draairichting. De draairichtingspijl op de
- 11 -
08.09.2020 10:01:27
08.09.2020 10:01:27