De ketel benut voor de verbranding houtpellets, kleine cilinders
geperst houtmateriaal. De verbranding hiervan wordt elektro-
nisch aangestuurd.
De pellettank (A) bevindt zich aan de achterkant van de ketel.
U kunt de tank vullen met behulp van de deksel aan de achter-
kant van de top.
De brandstof (pellet) wordt uit de tank (A) opgenomen en met
een vulschroef (B), aangedreven door een reductiemotor (C),
en wordt naar de vuurpot (D) gebracht.
De pellet wordt ontstoken door lucht die met een elektrische
weerstand (E) verwarmd en door een rookverwijderaar (F) in
de vuurhaard gezogen wordt.
De verbrandingslucht wordt door de rookverwijderaar (F) in
de installatieruimte opgenomen (de installatieruimte moet een
luchttoevoer hebben).
De rook die door de verbranding geproduceerd is, wordt door
dezelfde rookverwijderaar (F) uit de haard gezogen en wordt
uitgestoten door de opening (G) onderaan op de achterkant van
de ketel.
De assen vallen onder en naast de vuurpot, waar zich een
aslade bevindt die regelmatig moet worden leeggemaakt met
behulp van een stofzuiger en wanneer de ketel koud is.
De stalen vuurhaard, met gietijzeren bodem, wordt vooraan
afgesloten met een blinde deur.
Op de deur bevindt zich een veiligheidscontroleopening om de
vlam te kunnen controleren.
Leeg de aslade regelmatig met een stofzuiger als de thermoka-
chel afgekoeld en uitgeschakeld is.
Het warme water dat wordt geproduceerd door de ketel wordt
naar het circuit van de verwarmingsinstallatie gezonden via
optionele kits.
De buizen van de wisselaars worden schoongemaakt door
middel van "turbolatoren" (H) die bediend worden door middel
van een handgreep (L).
Het warme water dat door de ketel geproduceerd wordt, wordt
met behulp van een ingebouwde circulator naar het circuit van
de verwarmingsinstallatie gestuurd.
De ketel is ontworpen om te functioneren met een gesloten
expansievat (I).
Op het glazen deurtje is het synoptische paneel (M) aange-
bracht, waarmee alle fases van functionering kunnen worden
bestuurd en weergegeven.
De ketel is aan de achterkant voorzien van een serieel con-
tact voor de aansluiting op remote inschakelapparatuur (met
behulp van het kabeltje code 640560) bijv. telefoonschakelaar,
omgevingsthermostaat. De ketel bestaan vanbinnen volledig uit
gietijzer.
Functioneringswijze
(zie voor verdere details pag. 130).
De temperatuur van het water dat voor de installatie vereist
is (we raden een gemiddelde temperatuur van 70°C aan) kunt
u op het paneel instellen. De ketel moduleert handmatig of
automatisch vervolgens het vermogen om deze temperatuur te
behouden of te bereiken. In het geval van kleine installaties is
het mogelijk om de Eco functie te activeren (de ketel bepaalt
aan de hand van de gevraagde watertemperatuur de ontsteking-
en en uitdovingen).
ALGEMENE INFORMATIE
L
M
H
D
- 120
- 120
-
-
A
B
E
C
F
G
I