als er bij de afrastering of kabel die het elektro-afrasteringsapparaat
•
daarmee verbindt, een plotselinge kortsluiting met aarde plaatsvindt.
als er iets in de afrastering verstrikt raakt.
•
50 seconden na een zware belasting van de afrastering kan het elektro-
afrasteringsapparaat zijn uitgangsvermogen opvoeren om de afrastering
effectiever van stroom te voorzien.
Als er een waarschuwingsalarm afgaat, schakel dan het elektro-
afrasteringsapparaat uit, spoor de fout op en verhelp deze, waarna u het
elektro-afrasteringsapparaat weer inschakelt.
N.B.:
het elektro-afrasteringsapparaat op(
waarschuwingsalarm af en wordt het uitgangsvermogen niet verhoogd,
ongeacht de toestand van de afrastering.
Aardingscontrole
De kwaliteit van de aarding is van invloed op de afrasteringsspanning.
Dankzij de aardingscontrole kunt u de aardingskwaliteit in het oog houden
om uw elektrische afrastering ten volle te benutten. Een lage spanning op
de aardingscontrole betekent een goede aardingsverbinding. Een hoge
spanning op de aardingscontrole betekent een slechte aardingsverbinding.
Aardingscontrole inrichten
De aardingscontrole vergelijkt de spanning van het aardingssysteem van
het elektro-afrasteringsapparaat met die van een afzonderlijke aardpen.
Overtuig u ervan dat de aardpen minstens 10 m van andere
aardingssystemen, ook van het elektro-afrasteringsapparaat, verwijderd is.
Plaats de aardpen in tegenovergestelde richting van de uitvoerdraad. Sla
een 2 m lange aardpen in de grond. Gebruik geïsoleerde
hoogspanningskabel en een aardingsklem om de aardpen en de
aansluiting aardingscontrole van de afrastering met elkaar te verbinden.
Zorg ervoor dat de isolatieslang ver genoeg wordt afgetrokken om een
goed contact tussen de draad en de aardpen te garanderen.
Ardecontrole
Als het eerste signaallampje continu brandt, betekent dit dat de
aardespanning hoger is dan 0,8 kV en dat een betere aarding te adviseren
is. Voeg meer aardpennen toe of zoek een betere plaats voor het
aardingssysteem van het elektro-afrasteringsapparaat. De kleine cijfers op
het LCD-display geven de spanning aan die naar het aardingssysteem loopt
als de keuzeschakelaar is ingesteld op
aardespanning moet steeds onder 0,8 kV blijven. Als de kleine cijfers 3,0
kV knipperen, betekent dit dat de aardespanning hoger is dan 3,0 kV. Zie
Een aardingssysteem installeren en testen
efficiënte installatie van een aardingssysteem.
Batterijspanning testen
De batterij-testinstelling van het elektro-afrasteringsapparaat kan worden
gebruikt om de batterijspanning te controleren.
Als de keuzeschakelaar is ingesteld op Batterijtest
signaallampjes de ingangsspanning aan. Dit kan nuttig zijn om de
batterijlading te controleren.
70
), is ingesteld, gaat er geen
,
,
of
. De
op blz. 73 voor informatie over
, geven de
N.B.:
Als de keuzeschakelaar op Batterijtest
elektro-afrasteringsapparaat langzame stroomimpulsen (met tussenpozen
van 2,5 seconden) en de afrastering is stroomvoerend.
Lampjes
Ingangsspanning
Boven 17,0 V
12,6 V-17,0 V
12,3-12,6 V
of
12,0-12,3 V
11,7-12,0 V
11,2-11,7 V
Onder 11,2 V
N.B.:
-
Bij extreme temperaturen gelden deze richtlijnen mogelijkerwijs niet.
-
De batterijtestresultaten verschijnen 30 seconden lang op het display
nadat de keuzeschakelaar op Batterijtest
Als de keuzeschakelaar op Batterijtest
ingangsspanning aan.
Als de spanning buiten het normale bereik ligt (onder 11,8 V of boven
17 V), knippert het batterijsymbool.
is ingesteld, geeft het
Installatie met alleen
batterij
Abnormale toestand,
controleer batterij en
aansluitingen.
Volledige batterijspanning
(80-100%):
•
Geen actie vereist.
Middelsterke
batterijspanning (50-
80%):
•
Geen actie vereist.
Lage batterijspanning
(20-50%):
•
Controleer
batterijspannin.
•
Laad de batterij om
op termijn schade
aan de batterij te
voorkomen.
Zeer lage batterijspanning
(10-20%):
•
Laad de batterij
onmiddellijk op.
•
Het elektro-
afrasteringsapparaat
gaat automatisch
over op Lage
Snelheid en Laag
Uitgangsvermogen
om het resterende
vermogen en de
energie in de batterij
te sparen.
Onvoldoende
batterijspanning:
•
Laad de batterij
onmiddellijk op.
•
Het elektro-
afrasteringsapparaat
wordt uitgeschakeld
om de batterij te
ontzien.
is gezet.
is gezet, geeft het LCD-display de