4
Gebruik een elektrische afrasteringsvoltmeter om u ervan te
overtuigen dat de afrasteringsspanning lager is dan 2 kV.
Controleer uw aardingssysteem.
5
voltmeter zo diep in de grond dat de gehele kabellengte is
opgebruikt, en clip de andere kabel op de laatste aardpen. De
voltmeter mag niet meer dan 0,8 kV aangeven. Als de spanning
hoger is, moet de aarding worden verbeterd. Breng in dat geval meer
aardpennen aan of zoek een betere bodem voor de aardpennen.
N.B.:
elektro-afrasteringsapparaten die in een melkschuur zijn
aangebracht, moeten op minstens 20 m afstand van de melkschuur met
een dubbel geïsoleerde uitvoerdraad worden geaard om contact met het
gebouw of de apparatuur te voorkomen.
Tijdelijke elektro-afrasteringen
Een tijdelijke afrastering kan snel worden aangebracht en is gemakkelijk te
verwijderen. Daardoor kan de veehouder:
de weiden kleiner maken
•
•
dierenkuddes gescheiden houden
het voeder rantsoeneren
•
N.B.:
gebruik meer draden voor kleinere dieren en wilde dieren. Als
grotere zichtbaarheid is vereist (bijv. bij paarden), dient u een brede
kunststof band te gebruiken.
Een voorbeeld van een tijdelijke afrastering is hieronder te zien.
Veiligheidsvoorschriften
Definitie van gebruikte vakuitdrukkingen
Elektro-afrasteringsapparaat
– Een apparaat dat periodiek
spanningsimpulsen afgeeft aan een daarmee verbonden afrastering.
Afrastering
– Een afscheiding voor dieren of voor veiligheidsdoeleinden,
bestaande uit één of meer geleiders zoals metalen draden, pennen of
staven.
Elektrische afrastering
– Omheining met één of meer van de aarde
geïsoleerde elektrische geleiders, waarnaar vanuit een elektro-
afrasteringsapparaat stroomimpulsen worden gestuurd.
Afrasteringscircuit
– Alle geleidende delen of componenten binnen een
elektro-afrasteringsapparaat die galvanisch met de uitgangsaansluitingen
zijn verbonden of daarmee dienen te worden verbonden.
Aardingselektrode
– Metalen constructie die nabij een elektro-
afrasteringsapparaat in de grond wordt geslagen en elektrisch met de
74
Steek de aardemeetsone van de
aardeansluiting van het elektro-afrasteringsapparaat is verbonden, en die
onafhankelijk is van andere aardingsopstellingen.
Aansluitkabel
– Een elektrische geleider waarmee het elektro-
afrasteringsapparaat op de elektrische afrastering of de aardingselectrode
wordt aangesloten.
Elektrische weide-afrastering
– Een elektrische afrastering waarmee dieren
binnen of buiten een bepaald terrein worden gehouden.
Elektrische veiligheidsafrastering
veiligheidsdoeleinden wordt gebruikt en die uit een elektrische afrastering
en een fysieke begrenzing bestaat, die elektrisch van de elektrische
afrastering geïsoleerd is.
Fysieke begrenzing
– Een begrenzing met een hoogte van minstens 1,5 m
die ten doel heeft onopzettelijk contact met de stroomvoerende geleiders
van de elektrische afrastering te voorkomen. Fysieke begrenzingen worden
gewoonlijk van verticaal schotwerk, stijve verticale stangen, hard gaas,
staven of kippengaas vervaardigd.
Vereisten voor elektrische weide-afrasteringen
Elektrische weide-afrasteringen en de bijbehorende apparatuur moeten
zodanig worden geïnstalleerd, bediend en onderhouden dat het gevaar
voor mensen, dieren en hum omgeving zoveel mogelijk wordt verminderd.
Pas op!
Raak elektrische afrasteringsdraden vooral niet met het hoofd,
de nek of de romp aan. Klim niet over een meerdraads elektrische
afrastering heen, niet erdoorheen en niet eronderdoor. Gebruik een
poort of een speciaal ontworpen overgang.
Dit elektro-afrasteringsapparaat is niet bedoeld voor gebruik door
personen (ook kinderen) met verminderde lichamelijke, sensorische of
geestelijke vermogens dan wel gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij
onder toezicht staan van een persoon die voor hun veiligheid
verantwoordelijk is dan wel van wie zij instructies over het gebruik van het
elektro-afrasteringsapparaat hebben gekregen.
Op kinderen dient toezicht te worden gehouden om te voorkomen dat zij
met het elektro-afrasteringsapparaat gaan spelen.
Elektro-afrasteringsconstructies waarbij het gevaar groot is dat mensen of
dieren erin vastraken, dienen te worden vermeden.
Een elektrische weide-afrastering mag niet op twee of meer afzonderlijke
elektro-afrasteringsapparaten of op onafhankelijke afrasteringscircuits van
hetzelfde elektro-afrasteringsapparaat worden aangesloten.
De afstand tussen de draden van twee elektrische weide-afrasteringen die
door gescheiden elektro-afrasteringsapparaten met onafhankelijke
impulsen worden gevoed, moet minstens 2,5 m bedragen. Als deze
opening moet worden gesloten, dienen hiervoor elektrisch niet-geleidende
materialen of een geïsoleerde metalen afscheiding te worden gebruikt.
Prikkeldraad of scheermesdraad mag niet op een elektro-
afrasteringsapparaat worden aangesloten.
De stroomvoerende draad of draden van een elektrische weide-afrastering
kunnen met een niet-stroomvoerende afrastering met prikkeldraad of
scheermesdraad worden aangevuld. De steuninrichtingen van de
stroomvoerende draden dienen zo te worden geconstrueerd dat tussen de
stroomvoerende draden en het verticale vlak van de niet-stroomvoerende
draden een minimum afstand van 150 mm is gegarandeerd. Het
prikkeldraad en scheermesdraad dienen op regelmatige afstanden te
worden geaard.
Volg onze aardingsadviezen op. Zie
testen
op blz. 73.
Tussen de aardingselektrode van het elektro-afrasteringsapparaat en
mogelijke andere componenten die op een aardingssysteem zijn
aangesloten, zoals bijvoorbeeld de randaarding van de stroomvoorziening
of de aarding van het telecommunicatiesysteem, dient een minimum
afstand van 10 m te worden aangehouden.
– Een afrastering die voor
Een aardingssysteem installeren en