1
03. Lees paragraaf 4.2 om de technische kenmerken te bepalen van de elektrische
kabels voor de aansluiting van de inrichtingen.
04. Plaats de beschermingsbuizen voor de aansluitkabels.
05. Bevestig de achterkant van de gewenste inrichtingen (EDS / EDSI / ETP) op de
wanden: plaats de inrichtingen in de positie die u bij stap 02 heeft bepaald en
bevestig ze zoals aangegeven in de bijbehorende instructiehandleiding. Let op!
– Bevestig nog niet de elektronische module; deze moet pas bevestigd worden
nadat het systeem is geprogrammeerd en getest.
06. De decoder MORX beschikt over twee uitgangen die door N.O.-relaiscontacten
worden bestuurd. Als u het contact normaal gesloten (N.C.) wenst, voer dan de
verrichting in afb. 1 uit (snijd de punt "A" eraf en soldeer bij punt "B").
07. Als u de geheugencapaciteit van MORX wilt verdubbelen, raadpleeg dan afb. 2.
Let op! – Verwissel de twee BM-kaarten niet van plaats.
08. Bevestig MORX in een besturingseenheid of in een goed beschermde stuurkast.
Let op! – Door de beschermingsgraad kan hij niet buiten geïnstalleerd worden.
09. LET OP! – Schakel de elektrische voeding uit voordat u de aansluitingen
uitvoert. Laat de elektrische kabels door de beschermingsbuizen lopen en ver-
bind de inrichtingen onderling, zoals aangegeven in de bijbehorende instructies en
in afb. 3 in deze handleiding: er hoeft geen polariteit in acht te worden genomen.
10. Alleen voor de codeklavieren EDS / EDSI – Al dan niet adresseren van meer-
dere codeklavieren. Als er 2, 3 of 4 codeklavieren aan één decoder aangesloten
zijn, raadpleeg dan Tabel 2 om te weten hoe elk aangesloten codeklavier ge-
adresseerd moet worden. Wijzig ten slotte, indien nodig, de positie van de jum-
per zoals aangegeven in de tabel. Let op! – bekijk hoe de keuze achtereenvol-
gens de daaropvolgende keuzes beïnvloedt (aantal aangesloten codeklavieren
–>adressering van de codeklavieren –> programmeermodus –> aantal program-
meerbare codes).
11. Schakel de stroom naar de besturingseenheid in en voer de testprocedure uit die
beschreven staat in paragraaf 4.4 om te controleren of de aansluitingen goed zijn
uitgevoerd en het systeem goed werkt.
12. Programmeer het systeem en raadpleeg hiervoor hoofdstuk 6, als het ge-
2
3
installeerde systeem uit decoder + codeklavieren bestaat, of raadpleeg hoofd-
stuk 7, als het geïnstalleerde systeem uit decoder + lezer bestaat.
13. Voltooi de installatie door alle elektronische modules definitief in hun houders (die
al aan de wand zijn bevestigd) te bevestigen, zoals aangegeven in de betreffende
instructiehandleidingen.
4.4 - Eindtest
a. Schakel de stroom naar de decoder MORX in en controleer of zijn led 5 keer knip-
pert (= leeg geheugen).
b. Druk op de toets van de decoder: de led op de decoder gaat knipperen (geduren-
de 30 seconden) en de aangesloten codeklavieren of lezer laten korte akoestische
tonen horen. Druk na enkele seconden nog een keer op de toets van de decoder.
c. De codeklavieren controleren: druk één voor één op alle toetsen: telkens moet
een korte akoestische toon klinken; alleen de besturingstoetsen (▲ en ▼) laten 2
kort op elkaar volgende tonen horen (= "verkeerde code").
d. De lezer controleren: houd heel even een kaart bij de lezer (als u hem langer dan
2 seconden erbij houdt, wordt hij misschien geprogrammeerd): er moeten 2 kort
op elkaar volgende tonen klinken (= "kaart niet opgeslagen").
e. De twee uitgangen controleren: dit moet gedaan worden als alle programme-
ringen voltooid zijn, omdat een reeds opgeslagen code of kaart nodig is. Let op! –
Voor een correct gebruik van het codeklavier en de opgeslagen codes dient u eerst
paragraaf 6.1 te lezen, of voor een correct gebruik van de lezer en de opgeslagen
kaarten dient u eerst paragraaf 7.1 te lezen.
5 - BELANGRIJKE AANBEVELINGEN VOOR
DE PROGRAMMERING VAN DE TWEE
TOEGANGSCONTROLESYSTEMEN
l Hoofdstuk 6 gaat over het systeem bestaand uit decoder + codeklavieren;
TRANSPONDER READER
KEY SELECTOR OR
2° RELAY
1° RELAY
~
12 + 24 Vac / dc --
~
POWER SUPPLY +
Nederlands – 4