krijgen moet ook het aantal codes dat geprogrammeerd is voor het activeren van
beide uitgangen, opgeteld worden. Gebruik procedure 6.B.10 om dit laatste aantal
te berekenen.
6.B.10
Professional
Het aantal codes tellen dat voor de toets ▲ (Uitgang-1)
en voor de toets ▼ (Uitgang-2) geldig is (bijbehorende
cijfers: "6-7")
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers "6-7" in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. – Er volgen
reeksen akoestische tonen: zoek de betekenis ervan op in Tabel 4.
6.B.11
Professional
Alle codes die op een bepaald nummer eindigen
deactiveren (bijbehorend cijfer: "8")
De procedure kan meerdere malen herhaald worden om andere codes met een an-
der eindcijfer te deactiveren. • De procedure deactiveert de codes zonder ze uit het
geheugen te verwijderen.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer "8" in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets het laatste cijfer van de codes in die u wilt deactiveren. – Druk op de toets
▼ om te bevestigen.
04. Toets opnieuw het laatste cijfer van de codes in die u wilt deactiveren. – Druk op
de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische
tonen horen.
6.B.12
Professional
Alle codes die op een bepaald nummer eindigen
heractiveren (bijbehorend cijfer: "9")
De procedure kan meerdere malen herhaald worden om andere codes met een ander
eindcijfer te heractiveren.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer "9" in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets het laatste cijfer van de codes in die u wilt heractiveren. – Druk op de toets
▼ om te bevestigen.
9 – Nederlands
TABEL 4 - Telling van de opgeslagen codes
De reeksen akoestische tonen klinken in de getoonde volgorde:
honderdtallen, tientallen, eenheden.
3 tonen (= 1 honderdtal)
voorbeeld: 2 reeksen van 3 tonen = 200 codes
2 tonen (= 1 tiental)
voorbeeld: 3 reeksen van 2 tonen = 30 codes
voorbeeld: 5 reeksen van 1 toon = 5 codes
1 toon (= 1 eenheid)
Opmerking – 10 reeksen van 1 toon = cijfer nul
04. Toets opnieuw het laatste cijfer van de codes in die u wilt heractiveren. – Druk op
de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische
tonen horen.
6.B.13
Professional
Het gebruik van een code tot een bepaald aantal keer
beperken (bijbehorende cijfers: "1-0")
Aan elke code is een teller verbonden die telkens als de code gebruikt wordt auto-
matisch bijgesteld wordt. Als de teller op nul komt wordt de code gedeactiveerd. Het
aantal keren gebruik dat ingesteld is in de fabriek is onbeperkt. Met deze procedure
kan een gewenste limiet voor het gebruik van een code geprogrammeerd worden. De
maximale mogelijke waarde is 999; hogere waarden stellen een onbeperkt gebruik
van de code in.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers "1-0" in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de code in waarvan u het gebruik wilt beperken. – Druk op de toets ▼ om
te bevestigen.
03. Toets opnieuw de code in waarvan u het gebruik wilt beperken. – Druk op de
toets ▼ om te bevestigen.
04. Toets het aantal keren in dat u de code wilt gebruiken (maximale waarde: 999).
– Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3
akoestische tonen horen.
6.B.14
Professional
Uitgang-1 (toets ▲) in modus "TIMER" programmeren
(bijbehorende cijfers: "2-1")
Met deze functie kan Uitgang-1 actief blijven (nadat deze geactiveerd is) voor de met
deze procedure ingestelde duur.