Een niet bevochtigde sensor is een elektrische isolator (10-tallen Mohm en meer). Zodra de sensor voldoende bevochtigd is
of ondergedompeld in een goed geleidende vloeistof (zoals regenwater en leidingswater) zal de sensor een lage weer-
standswaarde hebben (maximum enkele kilo-ohms). De weerstandswaarde is afhankelijk van de elektrische geleidbaarheid
van de vloeistof, onderlinge afstand tussen beide elektrodes en grootte van de bevochtigde elektrodeoppervlakken. De
soortelijke weerstand van sommige vloeistoffen (vb olie, paraffine e.d.) is echter zo hoog dat deze controller ze niet kan
detecteren. Soms kan het vergroten van de elektrodenoppervlaktes een oplossing bieden voor dit probleem. De elektrodes
van de sensor(en) worden gevoed met een wisselspanning van ongeveer 1 KHz. Elektrolyseverschijnselen en oplossen van
de elektrodes zoals bij een gelijkspanningsvoeding worden daardoor vermeden.
ZEER BELANGRIJK !
De sensoren mogen NOOIT in een ONTVLAMBAAR MILIEU worden geinstalleerd : kleine elektrische vonkjes kunnen
optreden (vb. Bij het verdwijnen van de vloeistof tussen de elektrodes) en dampen of gasresten doen ontploffen met de
rampzalige gevolgen vandien. De metalen elektrodes kunnen in sommige chemische middelen worden aangetast; het ene
metaal wel al vlugger dan het andere. Het kan nodig zijn om de sensoren te maken uit een metaal dat ongevoelig is voor
deze chemicalien (vb inox).
Indicator / controller
Sluit beide sensoren S1 en S2 aan op de print.
Plaats sensor S1 hoger dan sensor S2 zodat sensor S1 slechts vloeistof kan detecteren als sensor S2 reeds
ondergedompeld of bevochtigd is.
Werking :
Als beide sensoren droog zijn brandt enkel LD3 ('LAAG PEIL'), fig 6.0
Als dan sensor S2 bevochtigd wordt, maar sensor S1 nog niet, brandt enkel de led LD2 ('MIDDEN PEIL'), fig 6.1
Als het vloeistofpeil verder stijgt zodat sensor 1 ook bevochtigd wordt,zullen LD1('HOOG PEIL') en LD4 (het relais is
bekrachtigd) oplichten, fig 6.2
7