2
Steek de afrasteringsdraad in de afstandsbedieningsgroef van de
afrasteringsdraad en zorg ervoor dat de afrasteringsdraad het
telecontact raakt.
3
Druk op
om de afrastering in te schakelen. De
afstandsbediening piept bij elke stroomstoot van het elektro-
afrasteringsapparaat.
Tip:
als de afstandsbediening niet werkt, is de afrastering vermoedelijk
geroest of geoxideerd. Wrijf met het contact van de afstandsbediening
tegen de afrasteringsdraad om de roest- of oxidatielaag te doorbreken.
Afrastering uitschakelen:
1
Druk op
om de afstandsbediening in te schakelen.
2
Steek de afrasteringsdraad in de afstandsbedieningsgroef van de
afrasteringsdraad en zorg ervoor dat de afrasteringsdraad het
telecontact raakt.
3
Druk op
.
Pas op!
- Raak de afrastering niet aan tot het piepen is opgehouden.
- Het elektro-afrasteringsapparaat is zo geconcipieerd dat het na
een onderbreking van de stroomvoorziening automatisch weer
inschakelt. Deze automatische reactivering vindt zelfs dan plaats
als het apparaat voor de stroomuitval met de afstandsbediening
was uitgeschakeld. Daarom wordt voor langer werk aan een
afrasteringsgedeelte dringend geadviseerd het betreffende
gedeelte met een aan-/uitschakelaar veilig te isoleren of de
stroomvoorziening van het elektro-afrasteringsapparaat te
onderbreken.
Gebruik van de fault finder
Stroom neemt de weg van de minste weerstand. Als er een kortsluiting
in de afrastering is, loopt er meer stroom doorheen. Een grote
stroomflux laadt het elektro-afrasteringsapparaat en de afrastering op
en heeft lagere spanningswaarden tot gevolg.
De fault finder leidt de gebruiker naar de plaats waar de stroom het
sterkste is. De stroom loopt altijd naar het lek, zoals water dat uit een
badkuip loopt; daardoor kunnen defecte plekken aan de afrastering
makkelijker worden opgespoord.
Als de spanning in het afrasteringssysteem daalt, moet de oorzaak
daarvan worden vastgesteld. (Zie
oplossen
op blz. 63.) Mogelijke oorzaken voor een slechte
afrasteringscapaciteit zijn kortsluitingen of storingen door lichtbogen.
Het is vaak lastig deze mankementen op te sporen en te repararen. De
foutopsporingsfunctie is ontwikkeld om het opsporen van fouten bij de
afrastering sneller te doen verlopen. Door regelmatig gebruik van de
fault finder leert u het afrasteringssysteem beter kennen.
Display-aanwijzing lezen
Bij stroom boven 1 A (ampère) verschijnt er naast de aanwijzing van de
stroomsterkte een pijl die de richting van de stroom aangeeft. De pijl
wijst steeds naar de sterkste stroom toe. Volg de afrastering in de
58
Veelgestelde vragen/Problemen
richting van de pijl en lees regelmatig de stroomsterkte af. Een duidelijk
lagere waarde van de stroomsterkte betekent dat u langs een defecte
plaats bent gekomen.
Als u de fault finder inschakelt wordt rechts boven in het display de
laatste gemeten stroomsterkte korte tijd aangewezen voordat de
aanwijzing op de afrasteringsspanning overgaat.
Fouten opsporen
1
Begin dicht bij de plek waar de uitvoerdraden van het elektro-
afrasteringsapparaat met de afrastering zijn verbonden. Druk op
om de fault finder in te schakelen.
2
Steek de afrasteringsdraad in de afstandsbedieningsgroef van de
afrasteringsdraad en zorg ervoor dat de afrasteringsdraad de
spanningsmeetsonde raakt. Noteer de aangegeven waarde (in
ampère).
3
Werk langs de afrasteringsdraad en meet de stroomsterkte met
regelmatige tussenpunten alsmede aan alle kruispunten. Ter
vergelijking wordt rechts bovenaan het display het vorige
meetresultaat even aangegeven.
4
Volg bij een kruispunt de aftakking die een duidelijk hogere
waarde aanwijst. Een plotselinge vermindering van de
stroomsterkte tussen twee meetpunten wijst erop dat er tussen
deze twee punten een defecte plek is.
5
Ga terug in de richting van de laatste meting tot u de defecte plek
heeft gevonden.
N.B.:
-
Hogere stroomsterktes dan normaal vormen een indicatie voor
kortsluiting. Ongewoon lage stroomsterktes bij gelijkblijvende
spanning vormen een indicatie voor storingen door lichtbogen, een
defecte aansluiting of een gebroken draad.
-
Bij een afrastering met aardings-retourleiding is het mogelijk dat de
op de aardingsdraad gemeten waarden niet de juiste
stroomrichting aangeven.
Akoestisch waarschuwingssignaal voor stroomvoerende
afrastering
Als de afrasteringsdraad zich in de spanningsgroef of in de
afstandsbedieningsgroef bevindt, piept de afstandsbediening bij elke
stroomstoot van het elektro-afrasteringsapparaat om aan te geven dat
de afrastering onder stroom staat. De toonhoogte van de
waarschuwingstoon neemt met de sterkte van de stroomstoot toe.
Deze functie is vooral nuttig als u de stroomsterkte bij verschillende
aftakkingen van een kruispunt meet en het display niet kunt zien. Als
de stroomvoorziening van de afrastering is uitgeschakeld, piept de
afstandsbediening niet.
Akoestisch waarschuwingssignaal voor stroomvoerende
afrastering activeren en deactiveren
1
Druk op
en houd deze toets vast, druk dan op om in de
instellingsmodus te komen.
2
Druk
één keer in om naar de knipperende noot te scrollen (
).
fungeert nu als omschakelaar om het akoestische
waarschuwingssignaal in en uit te schakelen.
3
Voer een van de volgende stappen uit:
- Om het akoestische signaal voor een stroomvoerende afrastering
te activeren, drukt u op
- Om het akoestische signaal voor een stroomvoerende afrastering
te deactiveren, drukt u op
4
Druk op
om naar de volgende instelling te gaan.
5
Druk op om de afstandsbediening uit te schakelen.
tot ON op het scherm verschijnt.
tot OFF op het scherm verschijnt.