Opm:
Het is aangewezen om in het midden van de detector te duwen voor de
snelste testresultaten.
Reinigen en onderhoud
Reinig de detector met een droge of vochtige doek om vuil of stof te verwijderen.
Om de detector te reinigen:
1. Verwijder de detector van de montagebeugel.
2. Open de batterijklep en koppel de batterij af.
3. Open de detector behuizing en koppel de PCB los van de houders.
4. Gebruik een verfborstel om enig vuil te verwijderen en plaats de PCB terug
in de houders.
5. Sluit de behuizing, verbind de batterij en sluit de batterijklep.
6. Plaats de detector terug op de montagebeugel
7. Controleer of de detector normal functioneert.
Om zeker te zijn dat uw detector nog correct werkt, gelieve éénmaal per week
een test uit voeren (zie Testen van de detector).
Vervangen van de batterijen in de detector:
1. Verwijder de detector van de plastic montage beugel.
2. Open het batterijcompartiment door de batterijklep te openen.
3. Verwijder de oude batterijen.
4. Plaats de nieuwe batterijen en houdt rekening met de polariteit (zie Figuur
11), en sluit het batterijcompartiment.
5. Plaats de detector terug op de mantagebeugel.
Vervang de batterijen éénmaal per jaar of indien de detector een lage batterij fout
signaal geeft. (hoorbaar signaal).
Opm:
Lage batterij signaal – Indien er elke 30 seconden een hoorbaar signaal is, dan
zijn de batterijen bijna leeg. Vervang de batterijen onmiddelijk.
Wanneer u de detector terug plaatst op de montagebeugel dient u de detector te
testen (zie Testen van de detector).
61