2
OVERDRUK
UIT VOERING OMGEVINGSLUCHT
Overdruk wordt geactiveerd door de omgevingsluchtklep te sluiten. Dit doet u door de
afdekking van de uitademklep tegen het gelaatstuk te drukken. Om de overdruk uit
te schakelen en omgevingslucht in te ademen, drukt u tegelijk de indicatorarm naar
beneden en duwt u de afdekking van de uitademklep van het gelaatstuk af. [Afb. 1 en 2].
Afb. 1
Geactiveerde overdruk
UIT VOERING 'EERSTE ADEMHALING'
Overdruk wordt automatisch geactiveerd door de eerste ademhaling en kan handmatig
worden uitgeschakeld door de hefboom op de ademhalingsautomaat van het
diafragmadeksel af te duwen. [Afb. 3 en 4]
Afb. 3
Geactiveerde overdruk
3
HET GELAATSTUK AANSLUITEN EN LOSMAKEN
AANSLUITING VAN DE ADEMHALINGSAUTOMAAT
Plaats de ademhalingsautomaat in het gelaatstuk en beweeg de externe spraakconus
1.
naar beneden om de ademhalingsautomaat op zijn plaats vast te zetten. In de
juiste positie bedekt de onderste lip van de spraakconus het serienummer op de
ademhalingsautomaat.
Draai de handschroef vast.
2.
Afb. 2
Omgevingsluchtmodus
Afb. 4
Uitgeschakelde overdruk
DUTCH
27