WAARSCHUWING
•
GEBRUIK DE POMP NIET voor brandstof,
oplosmiddelen, olie, of brandbare stoffen. Wees
uiterst voorzichtig bij het verpompen van bijtende
vloeistof. Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de vloeistof. Draag altijd adequate
beschermende kleding.
Houd handen en lichaam weg van de uitstroom
•
van de pomp. Maak de afvoerslang stevig vast om
zwiepen te voorkomen. Plaats nooit handen of
lichaamsdelen in een draaiende pomp of slangen.
Veranker de pomp om wandelen" of verplaatsing
•
van de machine te voorkomen, vooral indien deze
zich in de buurt bevindt van een greppel of open
ravijn, de machine kan erin vallen. Houd de
machine weg van de oever van een rivier of meer
wanneer deze de oever kan doen instorten.
Voorkom dat voertuigen over de slangen rijden.
•
Indien een slang over een weg geplaatst moet
worden, gebruik dan planken aan beide zijden van
de slangen om voertuigen in staat te stellen
eroverheen te rijden zonder de slang te blokkeren
of in elkaar te drukken.
•
Houd alle verbindingen luchtdicht. Gebruik een
gewapende slang aan de aanzuigzijde van de
pomp. Blokkeer de afvoerslang op geen enkele
wijze. Hierdoor kan schade aan de pomp
optreden.
Zorg ervoor dat alle aansluitingen aan de
•
aanzuigzijde van de pomp luchtdicht zijn.
•
GEBRUIK DE POMP NOOIT zonder zeef aan het
uiteinde van de aanzuigslang.
De pomp ALTIJD primen voordat de motor wordt
•
gestart. Laat de pomp nooit draaien zonder
primen.
VOORZICHTIG: Er kan schade aan de pomp
of machine optreden indien de slangen op welke
manier dan ook geblokkeerd worden.
Pomp Installatie
(zie fig.
Ê
Totale opvoerhoogte
. . . . . . . . . . . . . . . .
Ë
Aanzuighoogte
. . . . . . . . . . . . .
Houd voor betere prestaties de aanzuighoogte zo laag
mogelijk.
VOORZICHTIG: Overschrijd de maximum
aanzuighoogte niet. Indien de maximum
aanzuighoogte wordt overschreden, dan kan de
pomp oververhit raken voordat de vloeistof de
behuizing bereikt. Dit kan schade veroorzaken
aan de afdichting. Gebruik een zo kort mogelijke
aanzuighoogte.
De pomp voor elk gebruik primen. Verwijder de
•
Ì
plug
en vul de ruimte uitsluitend met water.
Houd de zeef weg van zand of slib, plaats deze in
•
Í
Î
een emmer
of op stenen
Ï
Houd alle verbindingen
luchtdicht.
•
Ð
Gebruik altijd een zeef
met de aanzuigslang.
•
Voor het Starten
(zie fig.
Ê
•
Controleer het oliepeil. De olie moet tot aan
FULL (=vol) staan. Zie OLIE AANBEVELINGEN.
Ë
Voeg brandstof toe. Zie BRANDSTOF
•
AANBEVELINGEN.
Ì
Beweeg de chokehefboom naar dicht.
•
Í
Open de brandstofkraan.
•
Î
•
Beweeg de toerentalbediening naar RUN
(=aan).
Ï
Duw de stopschakelaar naar de stand ON
•
(=aan) (indien hiermee uitgerust).
Starten
(zie fig.
)
Trek aan de koordgreep om de motor
Ê
te starten
. Wanneer de motor
opwarmt, de chokehendel naar de
Ë
stand open" bewegen
.
Als de motor start, deze gebruiken in de stand
FAST" (=volgas).
Stoppen
(zie fig.
)
OPGEPAST
De chokebediening niet naar de stand CHOKE"
bewegen om de motor te stoppen. Er kan nabranden of
motorschade optreden.
Beweeg de toerentalbediening naar de stand
•
SLOW" (=langzaam) of STOP
Druk de stopschakelaar naar de stand OFF"
•
Ì
(=uit)
.
Í
Sluit de brandstofkraan
•
.
Motor Specificaties
Ontstekingsspoel luchtspleet
. . . .
Bougie elektrodeafstand
. . . . . . . . . . . . .
Klepspeling, met geïnstalleerde klepveren en de
zuiger 6 mm. voorbij bovenste dode punt (controleren
bij koude motor):
Inlaat
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uitlaat
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
51
Olie Aanbevelingen
)
De machine wordt door Briggs & Stratton zonder
32 m.
olie verzonden. Voordat de motor gestart wordt,
8 m. maximum.
deze met olie vullen. Niet overvullen.
Gebruik een hoge kwaliteit detergerende olie die
geclassificeerd is For Service SF, SG, SH, SJ" of
hoger. Gebruik geen speciale toevoegingen met de
aanbevolen oliën. Meng geen olie door de benzine.
Noot:
aan ILSAC GF 2", API certificatie
markering en API servicesymbool (links
getoond)
CONSERVING" of hoger, is een
acceptabele olie bij alle temperaturen.
Het gebruik van synthetische olie
verandert niets aan de benodigde olie
.
verversingsintervallen.
Gebruik olie met de aanbevolen SAE viscositeit bij de
starttemperatuur volgens de kaart. (zie fig.
)
*
Luchtgekoelde motoren worden heter dan
automobielmotoren.
niet synthetische multi grade oliën (5W 30,
10W 30, enz.) bij temperaturen boven 4° C zal
resulteren in hoger dan normaal olieverbruik.
Controleer het oliepeil vaker bij gebruik van
multi grade olie.
** SAE 30 olie, indien gebruikt onder 4° C, zal
resulteren in moeilijk starten en mogelijke
schade aan de cilinderboring door onvoldoende
smering.
Oliepeil controleren. (zie fig.
Oliecapaciteit: Modellen 110000, 120000 is ongeveer
0,6 liter.
Plaats de motor waterpas en reinig rond de olie
vulopening.
Verwijder de olievulplug
De olie moet tot het punt van overlopen zijn
Draai de olievulplug stevig vast voordat de motor
gestart wordt.
Brandstof Aanbevelingen
Gebruik schone, verse, loodvrije benzine met een
minimum octaangetal van 85. Gelode benzine mag
gebruikt worden als deze verkrijgbaar is en loodvrij
Ê
niet.
Deze motor is gecertificeerd om op benzine te werken.
Exhaust Emission Control System (Uitlaatemissie
Beheersing Systeem): EM (Engine Modifications).
Ë
.
Gebruik geen benzine die Methanol bevat.
Meng geen olie door de benzine.
•
Vul de tank tot ongeveer 4 cm onder de bovenkant
•
van de vulopening om de brandstof te kunnen
laten uitzetten.
0,25 - 0,36 mm.
0,75 mm
0,10 - 0,15 mm.
0,23 - 0,28 mm.
Synthetische olie die voldoet
met
SJ/CF
ENERGY
)
Het
gebruik
van
)
Ê
.
Ë
.