Slangen en mondstukken aansluiten.
Zo gaat u te werk:
I
1. Afvoerslang op de uitgang steken en rechtsom draaien (bajonetsluiting).
– Wanneer uitsluitend grove vuildeeltjes > 1 mm (bijvoorbeeld bladeren of haren) worden aangezogen, kunt u het
afvoerwater via de fijnfilterzak weer terug naar de vijver/het bassin leiden.
– Slibhoudend water altijd afvoeren.
2. Zuigslang op de uitgang steken.
3. Verlengingsbuis en gewenste mondstuk op de handgreep van de zuigslang steken.
– Universeel mondstuk: Voor het opzuigen van vijverslib zonder de kiezelsteentjes van de vijver mee te zuigen.
– Wierspuitmond. Voor het scheiden en verwijderen van strengen wier.
– Borstelspuitmond: Voor het reinigen van hardnekkig vuil.
– Vlakspuitmond: Voor het reinigen van grote gladde vlakken.
– Natzuigspuitmond: Voor het opzuigen van vuil- of restwater bij gebruik als natte zuiger.
L E T O P !
• Hoe meer buizen u gebruikt, des te hoger is de wrijvingsweerstand in de buizen. Daardoor wordt het zuig-
vermogen verminderd.
• Plaats het apparaat zo min mogelijk boven het waterniveau, om het zuigvermogen niet nadelig te beïnvloe-
den.
Basis condities, waaraan moet worden voldaan:
• Voer het vuile water af naar het riool of breng het vuile water zover van de vijver weg dat het vuile water niet in de
vijver kan terugstromen.
• Wikkel de netspanning-kabel en de verlengkabel volledig af.
– Maak geen bundel van de kabel.
Werking
• Apparaat inschakelen via de netschakelaar.
• Met de schuif in de handgreep van de zuigslang het gewenste zuigvermogen instellen.
– Zuigvermogen verhogen: Schuif naar voren schuiven.
– Zuigvermogen verminderen: Schuif naar achteren schuiven.
• Maak het apparaat na elk gebruik schoon. (→ Reiniging en onderhoud)
– Advies: Voor het reinigen schoon water aanzuigen. Vuildeeltjes komen los en worden afgevoerd.
L E T O P !
Apparaat en afdichtingen worden overmatig belast, wanneer het apparaat met vol reservoir wordt gebruikt.
• Reservoir legen, voordat het apparaat wordt gebruikt.
- NL -
39