SKYLOTEC Lory RopeLine Instrucciones De Uso página 49

j) Houd het product uit de buurt van chemische reagentia, omdat
deze de werking kunnen beïnvloeden. Neem bij vragen contact op
met de fabrikant.
k) Het apparaat mag nooit op zijn plaats worden gelaten (met name
buitenshuis), bijv. op een werkplek, vanwege de slijtage door
weersinvloeden van textieldelen.
l) Dit apparaat is niet getest om te werken in explosieve atmosferen.
m) Werk niet in de buurt van elektrische, chemische of thermische
gevaren. Gebruik geen apparatuur in de buurt van bewegende
machines.
OPERATIONELE CONTROLE
Voer voor elk gebruik een visuele controle van het apparaat uit,
gevolgd door een operationele controle door het te testen terwijl
het met andere middelen is beveiligd.
Het is essentieel om de betrouwbaarheid en beveiliging van het
volledige veiligheidssysteem waarop u vertrouwt te beoordelen:
voldoende weerstand van de ankers (EN 795 of ANSI / ASSE
Z359.1 of volgens de geldende voorschriften) en de structuur
waarop ze zijn bevestigd, hun juiste (hogere) positionering,
bescherming van scherpe randen of wrijfpunten, redundantie, etc.
Overbelasting of dynamische belasting van het apparaat kan leiden
tot schade. Controleer daarom regelmatig bevestigings- en / of
afstelelementen.
FIGUUR 1: FUNCTIONELE PRINCIPES
Raadpleeg schets.
FIGUUR 2: PLAATSING
Lory RopeLine als positioneringsapparaat heeft twee
gebruiksmogelijkheden.
Mogelijkheid tot zijdelingse bevestiging: bevestig de connector op
het touwaanpassingselement aan een van de laterale
bevestigingspunten op het harnas, leid dan het koord rond de
structuur en bevestig de resterende connector aan het tweede
laterale bevestigingspunt op het harnas (fig. 2A) .
Ventrale bevestigingsmogelijkheid: bevestig het touwverstelelement
aan het ventrale bevestigingspunt op het harnas en de resterende
connector op een ankerpunt (EN 795, of volgens de geldende
voorschriften) of rechtstreeks op de constructie (fig 2B).
Let er altijd op dat het koord strak blijft, dat het ankerpunt zich
boven het middel bevindt en dat eventuele contacten van het koord
met de onderliggende structuur met de glijdende beschermer
worden beschermd (fig. 2C).
49 49