1. Sluit de USB-kabel met het smalle eind aan op de
camera en met het brede eind op de
netstroomadapter (zie illustratie).
2. Sluit de netstroomadapter aan op een stopcontact.
De batterijoplaadindicator van de camera knippert,
hetgeen aangeeft dat de batterij wordt opgeladen. De
batterij is volledig opgeladen wanneer het lampje continu
blijft branden (na 2 tot 3 uur).
De camera aanzetten
Om de camera in te schakelen
schuift u de lensdop open totdat deze
vastklikt en de lens vrijmaakt.
Om de camera uit te schakelen
schuift u de lensdop dicht totdat deze
vastklikt en de lens bedekt.
Let op
Houd uw vingers uit de buurt van de lens
wanneer u de lensdop verschuift. Vingerafdrukken op
de lens kunnen de kwaliteit van de foto benadelen.
De camera instellen
11