V230
4
WERKING VAN DE KLEP
De V230 is voorzien van twee pistons die de waterstroom kunnen omleiden zoals vereist
voor het waterbehandelingssysteem. De positie van de pistons t.o.v. elkaar bepaalt de
status van de klep. De verschillende posities van de twee pistons maken 4statussen
mogelijk: werking, terugspoeling, pekelaanzuiging/trage spoeling en snelle spoeling. De
pistons worden bediend door het onder druk brengen van drukkamers aan de ene of de
andere kant van de pistons. Dat gebeurt via de piloten van het drukverdeelsysteem die
worden bediend door een draaiende as met cams. Van die assen bestaan er verschillende
modellen afhankelijk van de gekozen controller, de toepassing en het systeemtype
(enkelvoudig, tweevoudig, enz.).
Voor de drukopbouw binnen de klep kan water of perslucht worden gebruikt. Voor
toepassingen met constant debiet en tweevoudige systemen die water gebruiken als
drukmedium, wordt aangeraden niet dezelfde wateraansluiting te gebruiken als die van
het te behandelen ingangswater om een constante stuurdruk naar de klep te garanderen.
Waarschuwing! – Voor drukmediums gebruikt om de klep aan te sturen, moet rekening
gehouden worden met het volgende:
• Perslucht: Moet gefilterd worden (olie en onzuiverheden) maar mag niet
worden gedroogd. Verbind de piloten nooit met apparaten die de lucht drogen.
De lucht moet dezelfde vochtigheidsgraad hebben als de omgevingslucht.
Anders kunnen de dichtingsringen van het verdeelsysteem beschadigd raken.
De ingangsdruk moet steeds tussen 2 en 6bar liggen en moet gelijk zijn aan de
druk van het water aan de ingang van het systeem.
• Water: Moet gefilterd worden (onzuiverheden). De ingangsdruk moet steeds
tussen 2 en 6bar liggen en moet gelijk zijn aan de druk van het water aan de
ingang van het systeem.
75
N
E
D
E
R
L
A
N
D
S