21. JUMPER INSTELLINGEN :
De instellingen van de dimmermodule worden bepaald door een shunt (=jumper) te plaatsen over de pennen 1-2 of 2-3 van
JP1, 2 en 3 (zie figuur 1.0). De werking van het toestel wordt onstabiel als de jumpers niet worden geplaatst.
JP1 – Geheugenfunctie:
De laatst gebruikte lichtsterkte wordt bewaard in het geheugen als deze functie is ingeschakeld.
JP2 – Veilige min. lichtsterkte:
Deze functie moet er voor zorgen dat een lamp niet te lang op een te lage lichtsterkte staat te branden. Dit biedt twee
voordelen: ten eerste wordt de levensduur van een halogeenlamp niet extra ingekort omdat ze op een te lage temperatuur
werkt. Bovendien is het niet erg wanneer u de lamp vergeet uit te schakelen omdat ze door de beperkte lichtsterkte niet
opvalt. Na verloop van tijd wordt de lamp namelijk automatisch uitgeschakeld.
JP3 - Uitschakeltimer:
Wanneer deze functie is ingeschakeld, worden lampen automatisch uitgeschakeld na een ononderbroken werking van ± 12 uur:
De aansluiting "TP" op de print wordt enkel gebruikt bij diagnose en herstelling van deze kit door de mensen van onze
technische dienst
1-2: Geheugenfunctie is uitgeschakeld.
of
2-3: Geheugenfunctie is ingeschakeld.
1-2: Deze functie is uitgeschakeld.
of
2-3: Deze functie is ingeschakeld
1-2: Uitschakeltimer is uitgeschakeld.
of
2-3: Uitschakeltimer is ingeschakeld.
7