1. Ken Uw kernboormachine: lees zorgvuldig het bedieningsvoorschrift.
2. Onderhoud: buiten het routinematig onderhoud dienen alle andere
werkzaamheden door een geautoriseerd RIDGID service- en reparatiecentrum
te worden verricht.
3. Toebehoren, vervangingsonderdelen: gebruik bij service werkzaamheden
uitsluitend originele vervangingsonderdelen. Werk met de aanbevolen
toebehoren.
4. Houd de werkomgeving waar het werk plaatsvindt proper.
- Stel elektrisch gereedschap niet bloot aan regen.
- Verwijder al het overtollig water rond de werkplek voordat U verder gaat met
het karwei.
- Zorg voor een goed verlichte werkomgeving.
6. Betracht uiterste voorzichtigheid bij het boren door vloeren. Zorg voor
bescherming van personen en materialen die zich onder de werkplek
bevinden.
7. Houd bezoekers weg.
8. Forceer het gereedschap niet. De boor moet met een snelheid en voeding
worden gebruikt die de motor niet overbelasten. Bij het starten van de boren
moeten niet meer dan twee 12" verlengstukken worden toegepast.
9. Zorg voor de juiste kleding.
- Draag geen loshangende kleding of sieraden. Ze kunnen worden gegrepen
door de bewegende delen.
- Rubberhandschoenen en non-slip schoeisel worden aanbevolen wanneer
men buiten moet werken.
- Draag een haarbeschermer waarin lang haar kan worden opgeborgen.
10. Draag een veiligheidsbril.
11. Gebruik het aansluitsnoer op de juiste wijze.
Draag het gereedschap nooit aan het aansluitsnoer, verwijder evenmin de
stekker met een ruk uit de kontaktdoos. Houd het aansluitsnoer weg van hitte,
olie en scherpe kanten.
12. Zet de boorstandaard vast. Gebruik bouten, plafondschroef op de
vacuumverankering. Zet de boorstandaard nooit met de vacuumbevestiging
vast wanneer in vertikale oppervlakken zoals muren moet worden geboord.
13. Reik niet te ver. Blijf ten allen tijde met Uw beide voeten op de vloer en in
balans.
14. Onderhoud het gereedschap met zorg.
- Houd gereedschap schoon voor optimale prestatie.
- Volg de aanwijzingen op betreffende smering en het verwisselen van
toebehoren.
- Kontroleer periodiek de machine en verlengkabels. Laat ze, bij beschadiging
repareren door een geautoriseerd servicecentrum.
- Houd de handgrepen droog, schoon alsmede vrij van olie en vet.
15. Neem de stekker uit de kontaktdoos wanneer de machine niet wordt gebruikt,
een onderhoudsbeurt moet krijgen, of bij het verwisselen van de hulpstukken
of boren.
16. Maak er een gewoonte van te kontroleren of de sleutels van de machine zijn
verwijderd voordat U de motor inschakelt.
17. Voorkom het per ongeluk starten. Verzeker U ervan dat de aan (ON) en uit
(OFF) schakelaars in de uit (OFF) stand staan voordat U de stekker in de
kontaktdoos plaatst.
18. Bij het loszetten van de hendel dat de slede blokkeert, moet de
voedingshendel stevig worden vastgehouden. Dit om te voorkomen dat, door
het gewicht van de boor, de voedingshendel gaat draaien.
INSTRUKTIE VOOR HET OPSTELLEN EN
VERANKEREN VAN DE MACHINE
Waarschuwing: Het is van groot belang dat de kernboormachine stevig aan het
werkoppervlak wordt verankerd. Beweging tijdens het boren zal tot gevolg
hebben dat de boor tegen het te bewerken oppervlak slaat en de diamanten
breken. De boor kan ook in het gat vastlopen en daardoor worden beschadigd.
De methoden van verankeren zijn als volgt:
Het met een bout aan de vloer verankeren
1. Markeer de plaats waar het gat voor de ankerbout moet worden geboord.
2. Boor het gat en bevestig een ankerbout. Plaats de voetplaat van de
kernboormachine over de ankerbout. Draai daarna de bout handvast (fig. 1).
3. Stel de 4 schroeven (fig. 1a, 2a) in die er voor dienen de voetplaat te
stabiliseren en zet de kolom in loodrechte positie. Blokkeer de machine door de
ankerbout stevig vast te draaien.
Het met vacuum verankeren aan de vloer.
Het vacuum verankeren wordt niet aanbevolen op ruwe of gescheurde vloeren,
gaten dieper dan één boorlengte of staalkoncentraties groter dan de standaard
bewapening.
RB-208-3
1. Leg de machine achterover en bevestig de vacuum afdichtingsring (Fig. 3)
onder de voetplaat.
2. Zet de machine terug en draai de 4 stelschroeven in de voetplaat los
3. Kontroleer vacuum en slangaansluitingen, en zet de vacuumpomp aan (Fig.
4,5,6)
4. De kernboormachine moet nu vacuum verankerd zijn. Wanneer dit niet het
geval is, verhoog dan het gewicht door op de voetplaat te gaan staan. De
verankering moet met een minimum aanwijzing van 20° kwik op de
vacuummeter zijn aangegeven. Indien dit niet zo is, controleer dan de vloer
alsmede de vacuum afdichtingsring op lekken.
5. Stel de 4 schroeven in die ervoor dienen de machine zijn stabiliteit te geven en
plaats de kolom in loodrechte stand. De machine is nu gereed om te boren.
RB-212-3, RB-204
1. Plaats de vacuumplaat onder de stand (Fig. 7)
2. Controleer de vacuum en slangaansluitingen en schakel dan de vacuumpomp
in (Fig. 5,6A)
3. De kernboormachine moet nu vacuum verankerd zijn. Wanneer dit niet het