NL
Onderhoud
WAARSCHUWING Voordat onderhoud aan de blaasmachine
wordt uitgevoerd, moet de motor worden stilgezet en moet
de bougiekabel worden verwijderd.
De bougie controleren
Controleer de bougie (4) na elke 10 - 15 gebruiksuren.
1. Verwijder de bougiekap.
2. Gebruik een bougiesleutel om de bougie te verwijderen, door
hem rechtsom te draaien.
3. Reinig hem en stel de spleet van de bougie in op 0,6 -
0,7mm. Vervang beschadigde of zichtbaar versleten bougies
met een CHAMPION CJ8, NGK BM6A of equivalent.
4. Draai de bougie met de hand in de cilinderkop en draai hem
vervolgens stevig aan met de bougiesleutel.
Luchtfilter
Het luchtfilter moet ongeveer elke 10 gebruiksuren worden
gecontroleerd, en
vaker in stoffige omgevingen.
1. Maak de pal van de kap los, klap hem open en verwijder de
kap en het filterelement (2) .
2. Inspecteer het element. Als het element vervormd of
beschadigd is, moet het door een nieuwe worden vervangen.
3. Was het filter in reinigingsmiddel en water. Spoel het filter
grondig na. Pers het water er uit. Laat het helemaal drogen
voordat het weer wordt gemonteerd.
4. Monteer het element met de kap, en vergrendel de kap met
de pal.
Bijstelling van de stationaire stand van de motor
• Als de blaasmachine niet goed werkt of niet soepel loopt, kan
het zijn dat het stationair toerental van de motor moet worden
bijgesteld.
• Start de motor van de blaasmachine.
• Laat hem stationair draaien totdat de bedrijfstemperatuur is
bereikt, ongeveer na 2 tot 3 minuten.
• Gebruik een schroevendraaier om het stationair toerental bij te
stellen.
• Draai de schroef rechtsom om het toerental te verhogen.
• Draai de schroef linksom om het toerental te verlagen.
BELANGRIJK De blaasbuizen en inlaatkap moeten gemonteerd
zijn tijdens
het bijstellen van het stationair toerental. Het stationair toerental
wordt ook beïnvloed als
de inlaatkap of de blaasbuizen zijn geblokkeerd, beschadigd of
niet goed zijn geïnstalleerd.
Opslag
• Wees voorzichtig dat de brandstoftank en de
brandstofleidingen niet worden geraakt of beschadigd als de
machine op de grond ligt.
• Laat het gereedschap niet vallen omdat het kan beschadigen
en onveilig kan worden.
• Als u het werk af hebt, maak de machine dan helemaal
schoon.
• Inspecteer de machine en de buizen overal op schade,
inclusief losse en ontbrekende componenten, en repareer al
het nodige.
• Sla de machine buiten bereik van direct zonlicht op.
38
• Niet opslaan in een nylon zak aangezien dit schimmelvorming
kan bevorderen.
• Gebruik een kleine borstel om de machine aan de buitenkant
schoon te maken en houd de luchtinlaten vrij van obstakels.
Gebruik geen water of slang om de machine schoon te maken.
• Zorg ervoor dat brandstof en olie op een veilige plaats
worden opgeslagen, uit de buurt van hitte, direct
zonlicht,ontstekingsbronnen, en buiten bereik van kinderen.
Opslag voor een langere periode
Als de machine langere tijd niet in gebruik is, gaat u als volgt
te werk:
• Geef de blaasmachine een algemene schoonmaakbeurt en een
grondige controle.
• Leeg de brandstoftank helemaal, reinig dan de carburateur en
de leidingen door de blaasmachine te laten draaien totdat hij als
gevolg van brandstofgebrek stopt.
• Bescherm alle metalen motoronderdelen tegen roestvorming
door ze in te smeren met olie.
• Verwijder de bougie, doe via het gat van de bougie een paar
druppels olie in de cilinder en trek dan 2 of 3 maal aan het
startkoord om de olie gelijkmatig te distribueren. Breng de
bougie en de bougiekap weer aan.
• Reinig het luchtfilter volgens de instructies in het deel over het
luchtfilter.
Problemen oplossen
Verlies van vermogen of motor stopt plotseling
• Controleer of de brandstoftank leeg is.
• Er zit water in het mengsel. Tap het brandstofsysteem af en
spoel het door met benzine.
• Het luchtfilter is vuil. Reinig het luchtfilter.
Het starten met een verzopen motor.
• Maak de bougiekabel los en gebruik de bougiesleutel om de
bougie rechtsom te verwijderen.
• Als de bougie vuil of verzopen is, moet hij gereinigd of zo
nodig vervangen worden.
• Verwijder brandstof uit de verbrandingskamer door de motor
enkele malen zonder bougie aan te slaan.
• Monteer de bougie en draai hem stevig aan met de
bougiesleutel.
• Herhaal de startprocedure zoals bij een warme motor.