NL
kunnen deze waarden niet beslist worden gebruikt
om eventueel noodzakelijke aanvullende voorzorgs-
maatregelen te bepalen. Bij de factoren, die van
invloed zijn op het momentele immissiepeil van de
werkkracht, zijn de eigenschappen van de werkru-
imte, andere geluidsbronnen etc. alsmede b.v. het
aantal machines en andere naburige processen
en de periode die een bedienaar aan het lawaai is
blootgesteld inbegrepen. Ook kan het toelaatbare
immissiepeil van land tot land verschillen. Toch zal
deze informatie aan de gebruiker van de machine
de mogelijkheid geven de risico's en gevaren beter
te beoordelen.
Let op: gebruik uitsluitend loodvrije normale auto-
benzine als motorbrandstof.
m Waarschuwing
Lees alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen.
Nalatigheden bij de inachtneming van de veiligheids-
instructies en aanwijzingen kunnen elektrische schok,
brand en / of zware letsels tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen
voor de toekomst.
6. Technische gegevens
Generator:
Bescherming type
Continuvermogen Pnominaal
P
(S1)
nenn
Maximumvermogen P
(S2 2
max
min)
Nominale spanning Unominaal
U
nenn
Nominale stroom Inominaal I
Frequentie Fnominaal F
nenn
Type aandrijfmotor
Cilinderinhoud
Brandstof
Tankinhoud
Motorolie
Verbruik bij 3/4 belasting
Gewicht
Geluidsdrukniveau L
pA
Geluidsvermogen L
WA
Onzekerheid K
Vermogensfactor cos φ
Vermogensklasse
Temperatuur max
Opstelhoogte max.
(boven zeespiegel)
Bougie
Werkmodus S1 (continubedrijf)
De machine kan continu met het opgegeven vermogen
worden gebruikt.
Werkmodus S2 (korte-tijdbedrijf)
De machine mag kortstondig (2 min.) met het opgege-
ven vermogen worden gebruikt.
34 І 96
synchroon
IP23M
2600 W
2800 W
2 x 230 V~
11 A
nenn
50 Hz
viertakt
207 cm³
benzine
13 l
ca. 0,6 l
(10W30)
ca. 1,18 l / h
37 kg
74 dB (A)
96 dB (A)
2,3 dB (A)
1
G1
40 °C
1000 m
F6TC
De vastgelegde waarden zijn emissiewaarden en sta-
an daarom niet noodzakelijkerwijs voor veilige werk-
waarden.
Hoewel er een samenhang is tussen de emissieni-
veaus en blootstellingniveaus, is het niet mogelijk om
op basis hiervan betrouwbaar te bepalen of het al dan
niet nodig is aanvullende beschermende maatregelen
te treffen. Factoren die het aanwezige blootstellingni-
veau op een bepaald tijdstip in het werkgebied kunnen
beïnvloeden, omvatten de duur van de blootstelling,
de aard van het werkgebied, andere geluidsbronnen,
enz., bijvoorbeeld het aantal machines en de aangren-
zende processen. De toegelaten werkstationwaarden
kunnen ook verschillen afhankelijk van het land. Deze
informatie moet de gebruiker echter de mogelijkheid
bieden om de gevaren en risico's beter te evalueren.
7. Voor ingebruikname
Montage
Voor de montage van het toestel hebt u twee platte
open sleutels (sleutelwijdte 12) nodig.
• Monteer alle onderdelen voordat u het toestel met
brandstof en olie vult om te voorkomen dat vloeistof-
fen uitlopen.
• Monteer de standvoet (16) , de wielen (14) en de
schuifbeugel (18) zoals voorgesteld in de fig. E tot
H.
• Om de wielen te monteren schuift u eerst de wielas
(15) doorheen de houders aan de onderkant van
de elektriciteitsgenerator en brengt u dan de wielen
(14) aan zoals voorgesteld in fig. F.
Elektrische veiligheid
• Elektrische toevoerkabels en aangesloten toestellen
dienen in perfecte staat te verkeren.
• Er mogen enkel toestellen worden aangesloten
waarvan de spanning overeenkomt met de uitgangs-
spanning van de elektriciteitsgenerator.
• Nooit de elektriciteitsgenerator met het stroomnet
(stopcontact) verbinden.
• De kabellengtes naar de verbruiker zijn zo kort mo-
gelijk te houden.
Milieubescherming
• Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën etc. naar een
inzamelplaats brengen die daarvoor voorzien is.
• Verpakkingsmateriaal, metaal en kunststof laten re-
cycleren.
Aarding
• Voor het afleiden van statische oplading is een aar-
ding van de behuizing vereist. Te dien einde een
kabel aan de ene kant met de aardklem (4) van de
generator (fig. B) en aan de andere kant met een
externe massa verbinden.
BIJTANKEN
Waarschuwing! Benzine is uiterst ontvlambaar en
explosief. Wanneer u omgaat met brandstoffen,
kunt u brandwonden of ernstig letsel oplopen.
Gebruik benzine met een octaangehalte van minstens
90 octaan.
Gebruik alleen nieuwe, schone brandstof.
Water of onzuiverheden in de benzine beschadigen
het brandstofsysteem.
Tankinhoud: 13 liter
• Vul de tank alleen bij tot de markering in de brand-
stoffilter.
• Houd er rekening mee dat brandstof uitzet.
• Tank bij in een goed geventileerd gebied terwijl de
motor is gestopt. Als de motor onmiddellijk voor het