bijtanken in gebruik was, moet u deze eerst laten
afkoelen.
• Tank de motor nooit bij in een gebouw waar de ben-
zinedamp in contact kan komen met vlammen of
vonken.
• Rook niet tijdens het tanken of in het gebied waarin
de benzine wordt bewaard en voorkom open vuur of
vonken onder deze omstandigheden.
• Zorg er na het tanken voor dat het tankdeksel weer
correct en veilig is gesloten. Wees voorzichtig!
• Ruim gemorste benzine onmiddellijk op.
• Als de benzine wordt gemorst, moet u controleren of
het gebied is opgedroogd voordat u de motor start.
• Vermijd herhaald of lang contact van de brandstof
met de huid en vermijd het inademen van de dam-
pen.
• Houd brandstof uit de buurt van kinderen.
• Als er af en toe tikken of kloppen hoorbaar zijn in de
motor, moet u een ander merk benzine gebruiken.
Als het probleem daarmee niet is opgelost, neemt u
contact op met een erkende dealer.
WAARSCHUWING: het gebruiken van de motor terwijl
doorlopend tikken of kloppen van de ontsteking hoor-
baar is, kan de motor beschadigen. Het gebruiken van
de motor terwijl doorlopend tikken of kloppen van de
ontsteking hoorbaar is, wordt beschouwd als oneigen-
lijk gebruik. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
de resulterende schade. De gebruiker draagt zelf het
risico.
8. Bediening
m Let op! Voor de eerste inbedrijfstelling dient u mo-
torolie (ca. 0,6 l) en brandstof in te gieten.
• De brandstofstand en de motorolie controleren,
eventueel bijvullen, door olie in de olie-vulschroef
(7) en brandstof bij de tankdeksel (2) te vullen.
• Zorg voor een voldoende ventilatie van het toestel.
• Vergewis u er zich van dat de ontstekingskabel goed
vastzit op de bougie.
• De onmiddellijke omgeving van de generator n oog-
schijn nemen.
• Eventueel aangesloten elektrische apparatuur van
de elektriciteitsgenerator scheiden.
Motor starten
m Let op! Bij het starten met de trekkabelstarter (12)
kan u aan de hand een verwonding oplopen door een
plotselinge terugstoot veroorzaakt door de aanslaande
motor.
• Draag bij het starten veiligheidshandschoenen.
• Benzinekraan (13) naar beneden opendraaien
• AAN / UIT-schakelaar (10) naar stand "ON" brengen.
• Chokehendel (11) naar de stand I Ø I brengen.
• Motor met de trekkabelstarter (12) starten, daar-
voor flink aan de greep trekken. Mocht de motor niet
aanslaan, opnieuw flink aan de greep trekken.
• Chokehendel (11) na het starten van de motor opni-
euw terugschuiven.
Belasten van de elektriciteitsgenerator
• De aan te drijven toestellen aansluiten op de 230 V
~ stopcontacten (3) .
m Let op: deze stopcontacten mogen permanent (S1)
met 2600 watt en kortstondig (S2) voor maximaal 2 mi-
nuten met 2800 watt worden belast.
• De elektriciteitsgenerator is geschikt voor materieel
dat op 230 V ~ wisselspanning draait.
• De generator niet aansluiten op een huishoudnet;
daardoor kan schade aan de generator of aan ander
elektrisch materieel in het huis worden berokkend.
Aanwijzing: Sommige elektrische toestellen (motorde-
coupeerzagen, boormachines enz.) kunnen een groter
stroomverbruik hebben wanneer ze onder verzwaarde
omstandigheden worden ingezet.
Motor afzetten
• De generator kort onbelast laten draaien voordat u
hem afzet zodat het aggregaat kan nakoelen.
• AAN / UIT-schakelaar (10) naar stand "OFF" bren-
gen.
• Benzinekraan (13) dichtdraaien.
Beveiliging tegen overbelasting 2 x 230 V stopcon-
tacten
m Let op! De generator is voorzien van een beveili-
ging tegen overbelasting.
Die schakelt de stopcontacten 3 uit. De stopcontacten
3 kunnen opnieuw in gebruik worden genomen door
op de knop 5 van de beveiliging tegen overbelasting te
drukken.
m Let op! Mocht dit geval zich voordoen, vermin-
der dan het elektrische vermogen dat u aan de ge-
nerator onttrekt of verwijder aangesloten defecte
toestellen.
m Let op! Defecte overbelastingsschakelaars mo-
gen enkel worden vervangen door overbelastings-
schakelaars van hetzelfde type met dezelfde ver-
mogensgegevens. Wendt u zich daarvoor tot uw
klantenservice.
9. Reiniging, onderhoud en opslag
Zet vóór alle reinigings- en onderhoudswerkzaamhe-
den de motor af en trek de bougiesleutel van de bou-
gie af.
m ATTENTIE! Zet het apparaat direct weg en neem
contact op met uw klantenservice:
- als er zich ongewone trillingen of geluiden voordoen,
- als de motor blijkbaar overbelast is of als u het
overslaan van de motor vaststelt
Reiniging
• Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiespleten
(fig. A/pos. A1) en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een scho-
ne doek af of blaas het met perslucht bij lage druk
schoon.
• Het is aan te bevelen het toestel onmiddellijk na elk
gebruik schoon te maken
• Maak het toestel regelmatig met een vochtige doek
en wat zachte zeep schoon. Gebruik geen reini-
gings- of oplosmiddelen; die zouden de kunststofde-
len van het apparaat kunnen aantasten. Zorg ervoor
dat geen water binnen in het toestel terecht kan
komen.
Luchtfilter
Gelieve hieromtrent ook de service-informatie in acht
te nemen.
• Luchtfilter regelmatig schoonmaken, indien nodig,
vervangen.
• Open de beide klemmen (fig. J / J1) en verwijder het
luchtfilterdeksel (fig. J / J2). J2).
• Ontneem de filterelementen (fig. K / K1).
• Voor het schoonmaken van de elementen mogen
geen agressieve reinigingsmiddelen of benzine wor-
den gebruikt.
NL
35 І 96