5.3 Programmeren van de temperatuur
5.3.1 Keuze van de modus HEAT /COOL
„TEMP" knippert.
Om de temperatuurregeling in te stellen op de toets
drukken. (om de alternatieve tijdregeling in te stellen op
de toets ▼ drukken tot TIME knippert, dan op de toets
drukken en vanaf punt 5.4 van de gebruiksaanwijzing
verder gaan).
Het
knippert.
Bevestig dit door op de toets
te drukken om de bedrijfsmodus HEAT (
) (regeling voor de aangesloten
verwarmingsapparaten) te selecteren of tevoren met ▲ en ▼ COOL (
) (regeling aangesloten koelapparaten) te
selecteren.
5.3.2 Instellen van de temperatuur
„P01" knippert, op de toets
drukken, om plaats 1 van het programma te programmeren.
(met ▲ en ▼ P01 tot en met P08 selecteerbaar)
„CHA" knippert, met de toetsen ▲ en ▼ kan uit 'CHA' (veranderen) of 'dEL' (wissen) worden gekozen.
Indien „CHA"' gekozen wordt, dit met de toets
bevestigen, de uren worden weergegeven, „00" knippert.
Met de toetsen ▲ en ▼ de uren tussen 0 en 23 instellen.
drukken, de minuten worden weergegeven, „00" knippert.
Op de toets
Met de toetsen ▲ en ▼ de minuten tussen 0 en 59 instellen.
, de ingestelde waarde voor de temperatuur „25.0" knippert.
Druk op
Met de toetsen ▲ en ▼ de waarde voor de temperatuur tussen 0 en 60 instellen.
Wanneer „P02" knippert, kunt u andere tijdeenheden evenzo programmeren.
Moeten er geen andere tijdeenheden worden ingesteld, de toets
lang ingedrukt houden.
Aanwijzing: Er kunnen geen uitschakeltijden worden ingevoerd. De starttijd van b.v. P02 is de eindtijd van P01. Indien
alleen P01 wordt ingesteld, worden de waarden gedurende 24 uur overeenkomstig de programmering gelijk gere-
geld. Het is raadzaam minimaal twee tijdeenheden te programmeren om tussen dag- en nachtwaarden te differen-
tiëren.
Let op: Wanneer u twee of meer tijdstippen voor het begin van de temperatuursturing tegelijk kiest, verschijnt op het
display de foutmelding E5.
11