marklin 41 Serie Manual De Instrucciones página 5

Ocultar thumbs Ver también para 41 Serie:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 16
Informations concernant la locomotive réelle
La locomotive rapide pour trains marchandises de la série 41
compte parmi les dernières constructions du programme d'uni-
fication de la Deutsche Reichsbahn (DRG). Certains éléments de
construction étaient identiques aux séries 06 et 45 conçues à peu
près en même temps.
Au bout de quelques années seulement, la chaudière en St47K de
la BR 41 montra - comme pour d'autres machines - des signes de
fatigue du fait du manque de résistance de ce matériau à l'usure qui
fragilisait les soudures. C'est pourquoi la pression de la chaudière
fut d'abord réduite à 16 bars à partir de l'automne 1941. En outre, la
DRG fit l'acquisition en 1943/44 d'au total 40 chaudières de rempla-
cement, fabriquées avec de l'acier St34, sensiblement plus résistant.
Après la seconde guerre mondiale, 220 locomotives restèrent à
la DB et 124 à la DR, en RDA. Les deux sociétés ferroviaires ne
pouvant se passer de la série 41, de nombreuses machines furent
pourvues d'une nouvelle chaudière. A la DB, 102 machines furent
transformées et dotées de chaudières soudées haute performance
avec chambre de combustion, 40 unités furent en outre équipées
pour la chauffe au fioul. Pour les machines non transformées, le
maintien de la moindre pression permit de limiter les dégradations
de la chaudière et dans une large mesure de les réparer grâce aux
techniques de soudure entre temps nettement améliorées. Les BR
41 dotées de la chaudière ancien modèle furent en grande partie
réformées dans les années 1960 et seules quelques locos étaient
encore en service en 1968 pour recevoir la nouvelle immatriculation
en série 041 conformément aux normes EDV. Les machines 041 253
et 334 furent les dernières garées en septembre 1970 au dépôt de
Cologne-Eifeltor, puis réformées le 27 novembre 1970.
Informatie van het voorbeeld
De snelle goederentreinloc van de serie 41 behoort tot de late
ontwikkelingen in het eenheidslocprogramma van de Deutsche
Reichsbahn (DRG). Verschillende series waren identiek met de
ongeveer gelijktijdig ontwikkelde series 06 en 45.
Net als bij andere machines vertoonde ook de St47K-ketel van
de BR 41 na een aantal jaren tekenen van metaalmoeheid, omdat
het ketelbouwmateriaal niet bestand was tegen veroudering en
de lasnaden scheurden. Daardoor werd vanaf de herfst van 1941
eerst de keteldruk beperkt tot 16 bar. Verder kocht de DRG in
1943/44 in totaal 40 vervangende ketels gemaakt van het duidelijk
degelijker ketelbouwmateriaal St34.
Na de tweede wereldoorlog kwamen 220 locs terecht bij de DB
en 124 bij de Deutsche Reichsbahn (DR) in de DDR. Omdat de
beide staatsspoorwegen de BR 41 niet konden missen, werden
talrijke machines van nieuwe ketels voorzien. Bij de DB werden
102 machines omgebouwd, die gelaste hoogvermogenketels kre-
gen met een verbrandingskamer, en 40 machines met oliestook.
Bij de niet omgebouwde machines kon door het aanhouden
van de lagere keteldruk de schade aan de ketels binnen de
grenzen blijven en met in die tussentijd aanzienlijk verbeterde
lastechnieken ook grotendeels worden opgelost. De 41-ers met
Altbau-ketel werden voor het grootste deel in de jaren 60 buiten
dienst gesteld en slechts weinig locs maakten i n1968 acht nog
de automatiserings-hernoeming mee naar serie 041. Als laatste
machines werden in september 1970 de 041 253 en 334 bij Köln-
Eifeltor opgesteld en op 27 november 1970 buiten dienst gesteld.
5

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

37929

Tabla de contenido