3 41 01 030 06 2.book Seite 27 Freitag, 23. Mai 2003 10:04 10
ALG 20
Zorg tijdens het gebruik voor voldoende
ventilatie. Opslag en gebruik op plaatsen
waar de temperatuur +40 °C over-
schrijdt, kunnen tot storingen bij het opla-
den leiden en moeten beslist worden
voorkomen.
Het opladen in een gesloten kast, in de
buurt van een warmtebron (verwarming
of fel zonlicht) en dergelijke leiden tot
ophoping van warmte en eventueel tot
onherstelbare beschadiging van het appa-
raat).
Wanneer u de accu langdurig niet
gebruikt, dient u deze van het oplaadappa-
raat los te trekken en de stekker uit het
stopcontact te trekken.
Bedek de contacten van de accu wanneer
u de accu buiten het oplaadapparaat
bewaart. Bij kortsluiting door over-
brugging met metaal bestaat brand-
en explosiegevaar.
Niet of schroef geen plaatjes of symbolen
op de apparaat. De veiligheidsisolatie kan
daardoor ineffectief worden. Gebruik
stickers.
Een beschadigd netsnoer mag alleen wor-
den vervangen door de FEIN-importeur.
Het gebruik van toebehoren dat niet door
FEIN wordt geadviseerd of verkocht, kan
leiden tot brand, een elektrische schok of
persoonlijk letsel.
Laad alleen originele FEIN-accu's op.
!
Materiële schade
Netspanning en spanningsgegevens op de
apparaat moeten overeenkomen.
Bediening.
Sluit het oplaadapparaat zonder inge-
zette accu op het stopcontact aan. De
rode LED-indicatie (b) gaat branden en
geeft aan dat het apparaat gereed is
voor gebruik.
Accu aanbrengen.
Accu's met de accu-interface „Indus-
trie" (d) kunnen alleen via een adap-
ter (3) worden aangesloten.
De bewaking van het opladen wordt
aangegeven door een groen knipper-
licht (a) en een rood permanent bran-
dend licht (b).
Het einde van het opladen wordt aan-
gegeven door een groen permanent
brandend licht (a).
Neem bij een rood knipperlicht (b) de
volgende opmerkingen in acht.
Opmerkingen.
Het opladen wordt onder andere
bestuurd door een temperatuur-
sensor in het accupack. De oplaad-
methode is afgestemd op het celtype van
de accu (NiCd of NiMH) met een speciale
codering.
Door de temperatuursensor in de accu
wordt gewaarborgd dat bij accutempera-
turen onder +5 °C en boven +40 °C geen
snelontlading plaatsvindt.
Wanneer de accu bij de vorige ontlading
een te hoge temperatuur heeft bereikt of
te koud is bewaard (rood knipperende
LED-indicatie), start het snel opladen
automatisch zodra de accutemperatuur in
het oplaadtemperatuurbereik ligt.
Bij een extreem diepe ontlading kan het
opladen na het aanbrengen van de accu
met een vertraging van een aantal minuten
beginnen (rood knipperende LED-indica-
tie).
Wanneer de accu ondanks normale tem-
peratuur niet wordt opgeladen, moet
ervan worden uitgegaan dat de accu defect
is.
NL
27