NEDERLANDS
3 VOORSCHRIFTEN VOOR DE VEILIGHEID/OVERIGE RISICO'S
3.1
WAARSCHUWINGEN: WAT U NIET MOET DOEN
3.1.1 l
. Sta NIET toe dat kinderen van minder dan 8 jaar het apparaat gebruiken. Om het apparaat
et op
te gebruiken moeten kinderen van meer dan 8 worden geïnformeerd over het gebruik ervan terwijl
ze tijdens het gebruik moeten worden gecontroleerd door volwassenen die naar behoren zijn
geïnformeerd over het gebruik van het apparaat en de eraan verbonden gevaren.
3.1.2 l
. Kinderen mogen NIET met het apparaat spelen. Houd kinderen in het oog om er zeker van
et op
te zijn dat dit niet gebeurt.
3.1.3 Het reinigen en onderhoud door de gebruiker mag niet worden uitgevoerd door kinderen zonder
toezicht.
3.1.4 Houd de verpakkingsfolie buiten het bereik van kinderen. Gevaar van verstikking!
3.1.5 Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen met verminderde lichamelijke, zintuiglijke
of verstandelijke vermogens en door personen die weinig ervaring en/of kennis hebben van het
apparaat tenzij onder toezicht, voor hun veiligheid, van een hiervoor aangewezen persoon of
wanneer ze van deze persoon instructies hebben ontvangen over het gebruik van het apparaat en
de daaraan verbonden gevaren.
3.1.6 l
. Het apparaat mag NIET worden gebruikt door kinderen, onbekwame personen en personen
et op
die de gebruiksaanwijzing niet hebben gelezen en begrepen.
3.1.7 l
. g
et op
ebruik het apparaat
hebben die een correcte werking van het apparaat verhinderen. Het apparaat mag niet worden
gebruikt in een ontvlambare of explosieve omgeving.
3.1.8 l
. Bepaalde substanties vormen samen met de aangezogen lucht explosieve dampen en
et op
mengsels. Zuig NOOIT de volgende substanties op:
– Explosieve of ontvlambare gassen, vloeistoffen of poeders (reactieve poeders).
– Reactieve metaalpoeders (bv. aluminium, magnesium, zink) samen met sterk alkalische
reinigingsmiddelen en zuren.
– Zuivere zuren en alkalische oplossingen.
– Organische oplossingen (bv. benzine, oplosmiddelen voor verf, aceton of dieselolie).
Deze substanties kunnen tevens de materialen waarmee het apparaat is samengesteld, aantasten.
3.1.9 Schakel het apparaat na ieder gebruik en voor de reininging/het onderhoud altijd uit.
3.1.10 Brandgevaar. Zuig geen brandende of gloeiende voorwerpen op.
3.1.11 Het gebruik in omgevingen waar het gevaar van explosies bestaat is verboden.
3.1.12 l
. g
et op
ebruik het apparaat
92
(Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing)
NIET met vloeistoffen die ontvlambaar of giftig zijn, of eigenschappen
NIET bij slecht weer buiten.