INSCHAKELDUUR EN GEBRUIKSOMGEVING
De beschreven lasapparaten hebben de uitgangskarakteristiek «constante spanning». De vermogensfactor volgens de EN60974-1 norm is vermeld
in de onderstaande tabel:
x @40°C (T
cycle=10min)
X%-max
60%
Bij intensief gebruik (> inschakelduur) kan de thermische beveiliging zich in werking stellen, in dit geval gaat de boog uit en gaat het beveili-
gingslampje branden. De stroombron beschrijft een vlakke uitgangskarakterisitiek in MIG/MAG procedure. De stroombron beschrijft een dalende
uitgangskarakterisitek in MIG/MAG procedure.
NB: de thermische tests zijn uitgevoerd bij normale temperatuur en de vermogensfactor bij 40°C is door simulatie bepaald.
• Deze klasse A lasapparaten zijn ontworpen voor professioneel of industrieel gebruik. In een andere omgeving kan het vanwege geleidingen of
stralingen moeilijk zijn om elektromagnetische comptabiliteit te bereiken. Niet geschikt voor gebruik in ruimtes waar stroom geleidend metaalstof
aanwezig is. De EN 60974-10 norm is vanaf 1 december 2010 gewijzigd. Let op, deze lasapparaten voldoen niet aan de CEI 61000-3-12. De gebrui-
ker is verantwoordelijk om de comptabiliteit van de machine te controleren voordat de aansluiting aan de lage netspanning plaats vindt. Indien
nodig, neem contact op met de netwerkleverancier.
RISICO OP VERWONDINGEN VEROORZAAKT DOOR BEWEGENDE ONDERDELEN
De draadaanvoersystemen zijn voorzien van bewegende delen die handen, haar, kleding en gereedschap kunnen grijpen en die
ernstige verwondingen kunnen veroorzaken !
• Leg geen hand te draaien of bewegende onderdelen of delen om het station!
• Zorg ervoor dat de behuizing deksels of beschermkappen tijdens het bedrijf gesloten blijven!
ONDERHOUD
• Het onderhoud kan alleen door gekwalificeerd personeel gedaan worden.
• Haal de stekker uit het stopcontact om de elektriciteitsvoorziening te onderbreken en wacht tot de ventilator stilstaat. De spanning en de
stroomsterkte binnen het toestel zijn hoog en gevaarlijk.
• De motorkap regelmatig (2 of 3 keer per jaar) afnemen en hem met een blaasbalg stofvrij maken. Gebruik deze gelegenheid om met behulp van
geïsoleerd gereedschap ook de elektrische verbindingen te laten controleren door gekwalificeerd personeel.
• Controleer regelmatig de voedingskabel. Als de voedingskabel beschadigd is, moet het door de fabrikant, zijn reparatie dienst of een
gekwalificeerde technicus worden vervangen, om het gevaar te vermijden.
AFWIJKINGEN, OORZAKEN, OPLOSSINGEN
SYMPTOMEN
De draad aanvoer is niet constant.
De aanvoer motor werkt niet.
Slechte draadaanvoer.
Geen lasstroom.
De draad draait niet op de rollers.
44
142
152
20%-90A
20%-90A
60A
60A
De rem van de spoel of van de rollers zit te
De mantel die draad leidt is vies of beschadigd.
De rem van de draadspoel zit te strak.
Slechte aansluiting aan het stopcontact.
Vermogen connector buiten gebruik.
De mantel die de draad leidt is verpletterd.
Het blokkeren van de draad in de toorts.
De draadaanvoer snelheid is te hoog.
SMARTMIG
162
MIG/MAG
20%-115A
25%-110A
70A
70A
MOGELIJKE OORZAKEN
De spatten verstoppen de opening.
De draad glijdt niet op de rollers.
strak.
Probleem met stroomvoorziening
Slechte aarding.
Geen capillaire buis.
3P
182
MMA
15%-115A
15%-140A
40A
80A
OPLOSSINGEN
Vervang de contact buis of maak die schoon,
daarna anti hecht middel op doen.
- Controleer de druk op de rollers of vervangt ze.
- Diameter van de draad is niet passend voor de
roller.
- De mantel die draad naar de toorts leidt is niet
passend
Draai de rem en de rollers los.
Controleer of de stroomschakelaar op "ON" staat.
Reinigen of vervangen.
Draai de rem los.
Kijk naar de aansluiting van het stopcontact en
controleer of deze met een enkele fase en geaard
contact gevoed wordt.
Controleer de massa kabel (aansluiting en staat
van de klem).
Controleer de toorts trekker.
Controleer de mantel en de toorts.
Vervangen of schoonmaken.
Controleer de aanwezigheid van de capillaire buis.
Verlaag de aanvoersnelheid van de draad.
NL
183
15%-140A
90A