Lamineerapparaat plaatsen en in gebruik nemen
Het volgende gedeelte helpt u bij de ingebruikname van het lamineerapparaat.
1
Plaats het lamineerapparaat stabiel op een vlakke, horizontale ondergrond en in de buurt van
een gemakkelijk toegankelijk stopcontact.
2
Zet de stroomschakelaar in de stand OFF.
Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer.
3
Steek het netsnoer in de voedingsaansluiting van het lamineerapparaat.
4
Steek de stekker in een stopcontact.
5
Zet de stroomschakelaar in de stand ON.
Î De transportrollen draaien.
Î De status-led 'COLD' brandt GROEN
6
Klap de foliedrager (deksel) uit.
Î U hebt uw lamineerapparaat in gebruik genomen.
Voordat u begint
De volgende instructies helpen u om ervoor te zorgen dat het lamineerapparaat altijd werkt zoals
u verwacht.
Opmerkingen over het materiaal
■
Lamineer geen metalen, natte of oneffen materialen.
■
Het te lamineren materiaal mag samen met de lamineerfolie niet dikker dan 0,5 mm zijn.
■
Dunne en zachte materialen moeten worden gelamineerd met de dikste lamineerfolie (125 µm).
■
Gebruik indien mogelijk niet meerdere kleine stukken materiaal per folie.
Opmerkingen over de lamineerfolie
■
Gebruik alleen foliesoorten die bedoeld zijn om te lamineren.
Andere foliesoorten zoals transparante folies zijn niet geschikt om te lamineren.
■
Gebruik voor de gebruiksmodus 'Warm lamineren' alleen warmlamineerfolie.
■
Gebruik voor de gebruiksmodus 'Koud lamineren' alleen koudlamineerfolie.
■
Selecteer de grootte van de lamineerfolie die past bij het te lamineren materiaal.
■
Snij lamineerfolie indien nodig pas na het lamineren bij.
- 201 -
NL