Conform de norm PN-EN 60974-1 Apparaten voor booglassen deel 1: Lasstroombronnen er worden
volgende vormen van vervuiling onderscheiden:
a) Vervuilingsgraad 1: Geen verontreiniging of alleen droge, niet-geleidende vervuiling. Verontreinigingen
zijn irrelevant.
b) Vervuilingsgraad 2: Enkel niet-geleidende vervuiling, soms echter geleiding veroorzaakt door
condensatie.
c) Vervuilingsgraad 3: Geleidende vervuiling of niet-geleidende droge vervuiling die door condensatie
leiden
d) Vervuilingsgraad 4: De vervuiling genereert solide geleiding, veroorzaakt door geleidend stof, regen of
sneeuw.
De vervuilingsgraden van het micromilieu worden bepaald ter beoordeling van de isolatie-interval in de
lucht en op het oppervlakte conform 2.5.1 IEC 60664-1
(Termen en definities punt 3.40 pag. 13 conform de norm PN-EN 60974-1)
Conform de normen PN-EN 60974-1 en IEC 60664-1 de meeste lasenergiebronnen behoren tot de 3de
categorie van overspanning. Ze zullen worden ontworpen voor gebruikt in de omstandigheden van
minimaal vervuilingsgraad 3. De onderdelen en componenten met isolatieinterval in de lucht of op het
oppervlakte toepasbaar aan vervuilingsgraad 2 worden toegelaten indien worden bekleed, omhuld of
overgegeten conform IEC 60664-1.
Draaddiameter
De draaddiameter hangt vooral af van de dikte van het werkstuk en de laspositie. Indicatieve waarden zijn
als volgt:
voor het materiaal t/m. 2 mm dik - draad 0,8 mm
voor het materiaal van 2 t/m. 10 mm dik: draden met een diameter van 1,0 en 1,2 mm
Tabel van afstellingen en bedrijfscyclus bevindt zich op het achterpaneel of aan de
X - Bedrijfscyclus I - Nominale lasstroom
Het wordt aangenomen dat de tijd van het volledige cyclus 10 min. duurt (Voorbeeld: X = 60%
betekent dat de belasting 6 min. duurt en na het cyclus volgt een pauze van 4 min.)
5. Technische kenmerken
Lasinverter, model
Voedingsspanning
Maximale lasstroom bij MIG/MAG
Maximale lasstroom bij MMA
Ampère bereik
Lasdraad diameters
Gewicht
Koeling
Beveiliging
6. Voorbereiding van de machine
De lasmachine moet in een goed verlichte en vochtvrije ruimte staan. Controleer voor de aanvang van
de werkzaamheden de voedingskabel, lasdraden, elektrodehouder en materiaalklemmen. Geen werkzaamheden
uitvoeren indien die onderdelen beschadigd zijn. Vervang de beschadigde ondernemen met gebrekenvrije
onderdelen.
Tijdens het lassen produceren de stroomgeleiders sterke elektromagnetische veld. Om de elektromagnetische
straling te beperken moeten de stroomgeleiders dicht bij elkaar worden geplaatst.
Het MAG apparaat is uitgerust met een draadgeleider, die de draad in een flexibele slang geleidt. De geleider
bestaat uit (zie foto C of F):
- aandrijvingsunit
- draadgeleidende rollen (C-4; F-4)
- draadspoel (C-6: F-6)
De aandrijvingsunit drijft via een versnellingsbak de rollen van de draad aan. De rollen kunnen diverse
groeven hebben waarin de draad beweegt. In beide modellen heeft de rol twee groeven, voor draad 0,8 mm en 1 mm.
Niet juiste keuze van de groef en van de rollendruk kan leiden tot niet correcte werk van het aanvoersysteem.
Daardoor kan de draad vervormd worden (wanneer de draad te sterk gedrukt wordt), er kan een uitloop van de draad
ontstaan (door niet juiste keuze van de rol en te sterke druk op de draad) of de draad kan niet voortbewegen (de wig
van de groef is te groot ten opzichte van de diameter van de draad).
NL
116
onderkant van het apparaat. Verklaring:
2
DESMi180
230 V~ 50 Hz
180A
-
20 - 180 A
0,8 en 1 mm
12 kg
ventilator
IP 21S
U - Spanning onder belasting
2
DESMi160M
230V~ 50Hz
160A
140A
20 - 160A
0,8 en 1 mm
12 kg
ventilator
IP21S