Gebruiksaanwijzing
5.3
Instellen van de ventilatiestanden
VOORZICHTIG
NL
Fig. 57: Ventilatiesnelheid instellen
5.4
Rotatie
Fig. 58: Rotation
De ventilator kan tijdens de werking 90° draaien, afb. 58.
Fig. 59: Rotatie „AAN"
Fig. 60: Rotatie „Uit"
60
Gevaar voor letsel door struikelen en vallen
•
Zorg ervoor dat de aansluitkabel zo wordt gelegd dat deze niemand
hindert of beschadigt.
•
Installeer het product zodanig dat personen of voorwerpen niet
kunnen worden verwond of beschadigd, bijv. door vallen, struikelen
en dergelijke.
De ventilatiesnelheid kan met de draaischakelaar (afb. 55, nr. 22) in
3 standen worden ingesteld:
0 = UIT
I = Lage ventilatiesnelheid
II = Gemiddelde ventilatiesnelheid
III = Hoge ventilatiesnelheid
AAN: druk de pen voor de rotatie-instelling (19, afb. 55) in de
motorbehuizing.
De ventilator begint te draaien.
UIT:
trek de pen weer uit de motorbehuizing.
De roterende werking stopt en de ventilator blijft op de stand staan
waarop de rotatie werd onderbroken.
•
Koppel de ventilator los van het stroomnet als deze niet in gebruik is.