Gebruiksaanwijzing
5.3
Instellen van de ventilatiestanden
VOORZICHTIG
NL
Fig. 69: Ventilatiesnelheid instellen
5.4
Rotatie
Fig. 70: Rotation
De ventilator kan tijdens de werking 180° draaien, afb. 70.
Fig. 71: Rotatie „AAN"
Fig. 72: Rotatie „Uit"
60
Gevaar voor letsel door struikelen en vallen
•
Zorg ervoor dat de aansluitkabel zo wordt gelegd dat deze niemand
hindert of beschadigt.
•
Installeer het product zodanig dat personen of voorwerpen niet
kunnen worden verwond of beschadigd, bijv. door vallen, struikelen
en dergelijke.
De ventilatiesnelheid kan in 3 standen worden ingesteld door te drukken
op druktoetsen 0 - 3 (17, afb. 66):
0 = UIT
1 = Lage ventilatiesnelheid
2 = Gemiddelde ventilatiesnelheid
3 = Hoge ventilatiesnelheid
AAN: druk de pen voor de rotatie-instelling (19, afb. 66) in de
motorbehuizing.
De ventilator begint te draaien.
UIT:
trek de pen weer uit de motorbehuizing.
De roterende werking stopt en de ventilator blijft op de stand staan
waarop de rotatie werd onderbroken.
•
Koppel de ventilator los van het stroomnet als deze niet in gebruik is.