Ingebruikname
1. Opstarten
•
Om de luchtkwaliteitsmonitor aan te zetten, drukt u op de aan/uitknop. Om het
uit te zetten, drukt u 3 seconden op de aan/uitknop.
•
Om te schakelen tussen Celsius (ºC) en Fahrenheit (ºF) drukt u op de aan/uitknop.
•
Om de alarmfunctie in of uit te schakelen, drukt u tweemaal op de aan/uitknop.
Wanneer het alarm geactiveerd is, gaat het aan wanneer de CO2-waarde hoger is
dan 1000 PPM.
2. Weergegeven luchtparameters
Koolstofdioxide (CO2) indicator
•
Meetbereik: 400 - 5000 PPM
•
Sensortechnologie: Infrarood (NDIR)
•
Resolutie: 1 PPM
Temperatuur indicator
•
Meetbereik: -10 tot 50 °C
•
Meetnauwkeurigheid: ±1 °C
Vochtigheidsindicator
•
Vochtigheidsbereik: 20% - 85% RH (relatieve vochtigheid)
•
Meetnauwkeurigheid: ±4% RH (relatieve vochtigheid)
3. Opladen van de monitor
Als het pictogram 'batterij bijna leeg' wordt weergegeven, betekent dit dat het toestel
moet worden opgeladen. Gebruik de meegeleverde (of een andere compatibele) micro-
USB-kabel en sluit deze aan op het toestel. Sluit de andere kant van de kabel aan op een
USB DC lader (zoals een smartphone lader).
Laad het apparaat ten minste 2-3 uur op, zodat de batterij weer volgeladen is.
Laad het apparaat niet op via een USB-poort van een computer.
18