controleert u de accu, de oplader gleuven en de contactpunten voordat u het opnieuw probeert
2. Wanneer het opladen start brandt het rode LED lampje (17)
3. Wanneer de accu volledig is opgeladen brand enkel het groene LED lampje (16)
Accu laadniveau: De accu is voorzien van een laadniveau indicator (9) (Fig. I). Druk de knop aan de
rechter zijde in om het laadniveau weer te geven. Het rechter LED duidt op een hoog laadniveau en
het linker LED duidt op een laag laadniveau
BELANGRIJK: Wanneer de machine een laag laadniveau aangeeft, stopt de machine mogelijk
tijdens gebruik. In sommige gevallen is dit gevaarlijk. Het is aanbevolen de accu te gebruiken met
een redelijk laadniveau
Opmerkingen betreft het opladen van de accu:
• De accu (10) dient bij een omgevingstemperatuur tussen de 10 en 40°C (dicht bij 20°C is ideaal)
opgeladen te worden
• Na het opladen vereist de accu een afkoelperiode van 15 minuten
• Zorg ervoor dat de oplader na het opladen van de stroombron wordt ontkoppeld en juist wordt
NL
opgeborgen
• Laad accu's NOOIT voor langere periodes op en berg accu's NOOIT op wanneer deze worden
opgeladen
• De oplader (15) houdt de temperatuur en spanning van de accu constant in de gaten. Ontkoppel
de accu wanneer deze volledig is opgeladen, om de laadcyclussen te optimaliseren en het
verspillen van energie te voorkomen
• Accu's kunnen na verloop van tijd stuk raken, individuele cellen breken wat leidt tot kortsluiting
in de accu. De oplader laadt zulke accu's niet op. Gebruik de andere accu om de werking van de
oplader te controleren en schaf een nieuwe accu aan
• Li-ion accu's mogen niet voor langere tijd ontladen opgeborgen worden. Dit beschadigt de
Li-ion accucellen mogelijk. Accu's dienen volledig opgeladen (ontkoppeld van de oplader) te zijn
wanneer deze voor langere tijd opgeborgen worden
• De capaciteit van accu's wordt na verloop van tijd lager. Na 100 laadcyclussen zullen de
gebruiksduur en de maximale koppel van de boormachine lichtelijk verkorten/verlagen. Na 500
laadcyclussen is de minimale capaciteit van de accu bereikt. Dit is normaal en duidt niet op
een foutieve accu
Let op: Dankzij de hoge stroomvraag van de motor en veiligheidsrisico's met een volledig ontladen
accu, is het aanbevolen minimaal gebruik te maken van 2,0 Ah capaciteit accu's. De 3,0 Ah en 4,0
Ah capaciteit accu's zijn aanbevolen voor extra gebruiksveiligheid en een optimale gebruiksduur
Het bevestigen van een zaagblad
WAARSCHUWING: Ontkoppel de accu voordat u zaagbladen wisselt
WAARSCHUWING: Bij het hanteren van zaagbladen is het dragen van geschikte snijbestendige
handschoenen aanbevolen
WAARSCHUWING: Gebruik geen botte, gebogen of beschadigde zaagbladen
Let op: Zorg ervoor dat het bevestigde zaagblad geschikt is voor het te zagen materiaal
1. Draai de bladgleuf samenstelling (3) volledig linksom (Fig. II) en plaats de bladschacht zo ver
mogelijk in de gleuf. Voor de meeste werkzaamheden wijzen de bladtanden naar beneden
2. Laat de bladgleufkraag los
3. Trek aan het blad om te controleren of het goed vast zit. Herhaal bovenstaande stappen
wanneer het blad niet juist vergrendelt
• Voor het verwijderen van het zaagblad draait u de gleufsamenstelling linksom
Opmerkingen
• De machine gebruikt standaard zaagbladen met een ½" universele schacht
• Het blad hoort voorbij de schoen (2) te vallen en hoort lang genoeg te zijn voor het te zagen
werkstuk. Het zaagblad mag tijdens de zaagprocedure niet in het werkstuk vallen (Zie Fig. IV)
• Let bij het verwijderen van een gebroken zaagblad op scherpe randen. Gebruik wanneer nodig
een tang voor het verwijderen van een zaagblad
• Stof en zaagsel leiden mogelijk tot storing van het klemmechanisme. Verwijder het zaagblad en
houd het mechanisme in de verlosstand. Verwijder de deeltjes uit het mechanisme met behulp
van een stofzuiger of perslucht door de blad gleuf
• Het is mogelijk vereist de blad klem te draaien en heen en weer te wiebelen om het stof los te
krijgen. Na het schoonmaken smeert u het blad klemmechanisme met een smeermiddel op
grafiet basis
Bladtypes
Verschillende tandtypes zijn weergegeven in Fig. III
(A) is een algemeen zaagblad met bi directionele tanden, voor het zagen van boomtakken. Het
zaagblad zaagt snel, in beide richtingen en duwt de tak van de schoen (2) af
(B) is voorzien van een erg fijne tandsteek en is geschikt voor het zagen van metaal. Het zaagblad
verwijdert bij elke slag een erg kleine hoeveelheid materiaal. Bij het zagen van bijvoorbeeld een
pijpleiding, wordt deze niet van de schoen (1) afgeduwd
(C) een typisch houtzaagblad, wat enkel in de richting van de machine zaagt en niet van de
machine af
Wanneer u het verschil tussen de zaagbladtypen weet en begrijpt wanneer welk blad type gebruikt
hoort te worden, is het gebruik van de machine vele malen veiliger en efficiënter. Maak enkel
gebruik van een blad met dubbele zaagrichting wanneer dit veilig is.
• Maak enkel gebruik van zaagbladen met een enkele zaagrichting wanneer de machine enkel
met één hand vastgehouden kan worden
Gebruik
WAARSCHUWING: De geschikte beschermende uitrusting, waaronder een veiligheidsbril, een
stofmasker, handschoenen en gehoorbescherming, dient te allen tijde gedragen te worden
WAARSCHUWING: Bij het zagen van houten werkstukken dienen alle vreemde voorwerpen als
spijkers en schroeven verwijdert te zijn
WAARSCHUWING: Zaag geen materialen met een zaagblad ongeschikt voor dat materiaal.
Gebruik NOOIT een bot of beschadigd zaagblad
Let op: Klem het werkstuk wanneer mogelijk op de werkbank vast
Het in- en uitschakelen van de machine
1. Houd de machine stevig, met beide handen bij het handvat (7) en de cilinder grip (4) vast voor
het behouden van een volledige controle over de machine
2. Zorg ervoor dat de machine niet in contact staat met het werkstuk wanneer u de machine
inschakelt
3. Houdt de uit-stand vergrendelknop (5) ingedrukt
4. Knijp de trekker schakelaar (6) in om de machine te starten
Let op: De snelheid van het blad is aan te passen door het verhogen of verlagen van de druk op de
trekker schakelaar
5. Laat de trekker schakelaar los om de machine te stoppen
WAARSCHUWING: Verwijder het zaagblad uit de zaagsnede voordat u de machine uitschakelt
WAARSCHUWING: Wacht tot het zaagblad volledig stil staat voordat u de machine neerlegt.
Ontkoppel de machine gebruik van de stroombron
Variabele machine snelheid
Let op: Dankzij de variabele snelheidsfunctie is de machine geschikt voor het gebruik op
verschillende materialen en werkstukken. De machinesnelheid is aan te passen door middel van het
verhogen of verlagen van de druk op de trekker schakelaar (6)
WAARSCHUWING: Pas de snelheid aan, passend bij het te bewerken materiaal. Bij het zagen in
metaal dient u een geschikte zaag/koelingsvloeistof te gebruiken
Let op: Wanneer u enigszins twijfelt over de juiste machinesnelheid verwijst u naar de instructies
van de zaagbladfabrikant en volgt u de specifieke materiaalinstructies op
Het maken van algemene zaagsneden
1. Markeer de zaaglijn
2. Zorg ervoor dat het materiaal goed is vastgeklemd. Kleine werkstukken dienen in een
bankschroef geklemd te worden
3. Houd de machine stevig, met beide handen bij het handvat (7) en de cilindergrip (4) vast
18