een kant op staat waar anderen kunnen passeren. Als
er een technische storing ontstaat, kan er veel stoom
uit de snelkookpan komen.
Komt er stoom uit het veiligheidsventiel 4 of
het veiligheidsvenster 7, zet dan onmiddellijk de
kookplaat/het fornuis uit omdat de druk in de pan
te hoog is. Gebruik de snelkookpan daarna alleen
wanneer de storing is verholpen (zie het hoofdstuk
`Wanneer de snelkookpan niet werkt').
Om schade aan de snelkookpan te voorkomen, zorg
er dan voor dat er altijd minstens 0,25 liter vloeistof in
de pan staat, zodat er voldoende stoom kan worden
geproduceerd en de snelkookpan niet oververhit raakt
of droogkookt.
WAARSCHUWING: Reparaties aan de snelkookpan
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Goed om te weten
De snelkookpan kan worden gebruikt op alle soorten
kookplaten, inclusief inductie.
De snelkookpan kan worden gebruikt als een gewone
pan (zonder deksel) om het eten aan te braden voor
het onder hoge druk verder wordt bereid.
Gebruik de snelkookpan op een kookplaat met
dezelfde of een kleinere diameter als de pan, dat
bespaart energie.
Til de snelkookpan op als je hem op een keramische
kookplaat verplaatst, anders kan de kookplaat
beschadigen.
De snelkookpan wordt warm bij gebruik; gebruik een
pannenlap als je hem verplaatst.
Laat de snelkookpan niet droogkoken, dat kan de pan
ernstig beschadigen.
De snelkookpan is bedoeld voor bereiden, niet voor
het bewaren van voedsel. Als er langere tijd voedsel
in de pan wordt bewaard, kan het oppervlak worden
aangetast en het voedsel een metaalachtige smaak
krijgen.
Wees voorzichtig als je de pan op een gaskookplaat
gebruikt zodat de gasvlammen de handgrepen van de
pan niet raken.
5. Instructies voor gebruik
Voor elk gebruik
Voor gebruik van de snelkookpan is het belangrijk
dat je eerst alle veiligheidsfuncties controleert om
beschadigingen aan de snelkookpan te voorkomen.
1. Controleer of de openingen van de drukregelaar 8
aan de binnenkant van de deksel schoon zijn.
2. Reinig de drukregelaar 8 als dit niet het geval is (zie
'Reinigen en opbergen').
3. Controleer of je het veiligheidsventiel 4 kan
bewegen en of het niet vast zit.
4. Controleer of de pakkingring 6 niet beschadigd
is. Let op! Na verloop van tijd kan het rubber hard
worden en sluit het de pan niet meer luchtdicht
af. Daardoor kan er langs de dekselrand stoom
20
ontsnappen en in dat geval moet je de pakkingring
vervangen. Neem voor reserveonderdelen contact
op met een IKEA woonwarenhuis bij jou in de buurt
of met de klantenservice via IKEA.nl.
Zo gebruik je de snelkookpan
1. Vul de pan met voedsel en/of vloeistof.
Waarschuwing! Vul de snelkookpan nooit met
voedsel en vloeistof boven de "MAX" markering
aan de binnenkant van de pan. Dit komt overeen
met maximaal 4 liter (voor de snelkookpan
met een bruikbare capaciteit van 6 liter). Bij het
bereiden van voedsel dat schuimt of tijdens het
koken uitzet, zoals rijst of gedroogde groente, de
pan niet hoger vullen dan de "½" markering aan
de binnenkant van de pan. Dat voorkomt dat het
voedsel kan opzwellen tot aan de deksel, wat het
veiligheidsventiel en drukregelaar kan blokkeren.
2. Zet de deksel 5 zo op de pan 10 dat de
cirkelvormige markering op de deksel in de
richting van de cirkelvormige markering op het
onderste deel van de handgreep van de pan 1 wijst.
3. Draai de deksel tot de handgreep van de deksel
2 en de handgreep van de pan 1 een rechte lijn
vormen. Draai tot je een klik hoort.
4. Kies de gewenste kookinstelling op de
drukregelaar 8:
I; Langzaam koken (1)
II; Snel koken (2)
Voor verdere bereidingstips, zie het document
Tabel bereidingstijden.
5. Plaats de snelkookpan op een kookplaat met
dezelfde diameter als de bodem van de pan.
Waarschuwing! De kookplaat mag niet groter zijn
dan de bodem van de snelkookpan, anders kan de
warmte van het fornuis zich omhoog verspreiden
langs de zijkanten van de pan en daardoor de
kunststof handgrepen aantasten.
6. Zet de kookplaat op de hoogste warmte. Zo gauw
er druk in de snelkookpan zit, gaat het rode
veiligheidsventiel 4 omhoog, waardoor de deksel
vergrendelt. Let op! In het begin kan er wat stoom
uit het veiligheidsventiel komen.
7. Zo gauw er stoom uit de drukregulator 8 komt, de
kookplaat lager zetten tot ongeveer de helft, zodat
er nog maar weinig stoom uitkomt. Nu begint de
bereidingstijd. De snelkookpan bereidt het eten
snel en wordt er energie bespaard.