Hoofdstuk 4 Gebruik; Nederlands - Hach SOLITAX sc Manual Del Usuario

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 21

Hoofdstuk 4 Gebruik

4.1 Gebruik van een sc-controller
4.2 Sensorinstellingen
4.3 Gegevensopslag van sensor
4.4 Sensordiagnosemenu voor pH en Redox
Kies sensor (indien er meer dan één sensor is aangesloten)
Status
Foutenlijst
Waarschuwingslijst
4.5 Menu Sensorinstellingen
Kies sensor (indien er meer dan één sensor is aangesloten)
Wisser activeren
Start een wisprocedure op het venster van de sensor.
Kalibratie
Uitvoermodus
Sensormeting
Instellingen

Nederlands

Raadpleeg de gebruikershandleiding van de controller voor navigatie-informatie, voordat
u de sensor in combinatie met een sc-controller gaat gebruiken.
Wanneer een sensor voor de eerste keer wordt geïnstalleerd, wordt het serienummer van
de sensor weergegeven als de sensornaam. Raadpleeg de volgende instructies om de
naam van de sensor te wijzigen:
1. Selecteer Hoofdmenu.
2. Selecteer Sensorinstellingen in het Hoofdmenu en bevestig.
3. Geef de juiste sensor aan als meer dan één sensor is aangesloten en bevestig.
4. Selecteer Settings (instellingen) en bevestig.
5. Selecteer Naam en bewerk de naam. Bevestig of annuleer om naar het menu
Sensorinstellingen terug te keren.
Via de sc controller hebt u per sensor telkens de beschikking over één datalogger en één
eventlogger per sensor. In de datalogger worden op vastgelegde tijdintervallen
meetgegevens opgeslagen, en in de eventlogger talrijke events zoals
configuratieveranderingen, alarmen en waarschuwingen. Zowel de datalogger als de
eventlogger kan in CSV-formaat worden uitgelezen. In de handleiding van de controller
vindt u hoe u de data kunt downloaden.
Zie
hoofdstuk 6.1 op pagina
Zie
hoofdstuk 6.2 op pagina
Selecteer het gedrag van de uitgangen tijdens de kalibratie op nulpuntinstelling (Blokkeren,
Actief, Verplaatsen, Selectie). Blokkeren houdt de laatste meetwaarde vast voordat u naar het
menu gaat. Met Actief worden de meetwaarden van het huidige niveau verzonden, en wel
gecorrigeerd met de vorige kalibratiegegevens totdat er nieuwe gegevens worden ingevoerd.
Met Transfer wordt de aangegeven waarde tijdens de systeeminstelling verzonden.
Geeft de huidige, ongecorrigeerd meetwaarde weer.
Selecteer het type kalibratie en volg de kalibratiestappen voor 2-punts-, 3-punts-, 4-punts- en
5-puntskalibratie.
52.
52.
Nederlands
45

Hide quick links:

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido