Menu Sensorinstellingen
4.5 Menu Sensorinstellingen (vervolg)
Factor/2 -puntskalibrati
e/
3-puntskalibratie/4 -pun
tskalibratie/
5 -puntskalibratie
Kalibratie resetten
Instellingen
Naam
Parameter
Eenheid
Reinigingsinterval
Responstijd
Interval datalogger
Resetten
Test/Onderhoud
Sensorinformatie
Wisser
Teller
Test/Onderhoud
46
Weergave is afhankelijk van de selectie tijdens de configuratie.
Zet de instellingen van het instrument terug naar de standaard kalibratie-instellingen.
Voer een naam in van maximaal 10 tekens. De naam kan uit elke combinatie van symbolen,
letters en cijfers bestaan.
Deze instelling configureert de Solitax voor het meten van troebelheid of gesuspendeerde vaste
stoffen. De Solitax kan deze niet beide tegelijk meten. Kies "TRB" voor troebelheidsmetingen of
"TS" voor de meting van gesuspendeerde vaste stoffen. Deze keuze bepaalt welke eenheden
kunnen worden geselecteerd in het menu "Eenheid".
Kies uit de weergegeven eenheden. TRB (FNU, EBC, TE/F, NTU); TS (mg/L, g/L, ppm, %)
Standaard: FNU
Als TRB is geselecteerd in Parameter, selecteert u "NTU" (gewoonlijk gebruik in de V.S.), FNU,
EBC or TE/F. Als TS was geselecteerd, selecteert u mg/L, g/L, ppm of %. Druk op enter om de
selectie te bevestigen. Als de geselecteerde eenheden leiden tot een meetwaarde van meer dan
4 cijfers geeft het display alleen streepjes weer.
Als bijvoorbeeld mg/L was geselecteerd en de meetwaarde 10.500 mg/L was, toont het display
streepjes totdat de meetwaarde daalt tot 9999 of lager.
Selecteer het reinigingsinterval (1, 5, 15 of 30 minuten; 1, 4, of 12 uur; 1, 3, 7 dagen)
Standaard: 12 uur
Dit is het interval tussen reiniging van het sensorvenster door de wisser. Het wordt aanbevolen te
beginnen met een instelling van 30 minuten. Deze tijd kan afhankelijk van de toepassing worden
aangepast. Als de meetwaarden nog steeds nauwkeurig zijn, probeer dan een langer interval. Zo
niet, kies dan een korter interval.
Dit is een dempfunctie. Hoewel de Solitax continu metingen uitvoert, wordt het gemiddelde
genomen van de meetwaarden gedurende de responstijd. Zodra de responstijd is verlopen,
worden de weergegeven meetwaarde, 4-20-uitgangen en alarmstatus bijgewerkt. (0 tot
300 seconden)
Standaard: 3 seconden
Dit is het dataloggerinterval, met opties van 1-15 minuten. Gelogde waarden zijn het gemiddelde
van alle waarden die tijdens het vorige loggingsinterval zijn gemeten. De controller houdt
ongeveer 360 dagen aan meetwaarden vast voor één sensor met intervallen van 15 minuten, of
24 dagen met intervallen van 1 minuut (en proportioneel daartussenin). Standaard: 10 minuten
Reset alle door de gebruiker aanpasbare opties naar de fabriekswaarden.
Geeft het type sensor, de ingevoerde naam van de sensor (Standaard: serienummer van
sensor), het serienummer van de sensor, de softwareversie en de driverversie van de sensor
weer.
Selecteer de Profile Counter (profielteller) om het aantal gemaakte wisslagen weer te geven
(teruggeteld vanaf 20.000). Selecteer Configuratie resetten om de profielteller handmatig te
resetten.
Toont het resterende aantal uren of cycli voor bedrijfsuren, Test/Onderhoud, de pakking en de
motor.
Wisser activeren—Start de wisactie van de wisser.
Signalen—Geeft de signaaluitgangen voor het apparaat weer.
Uitvoermodules—Selecteert het gedrag van de uitvoeren van het instrument (Blokkeren, Actief,
Verplaatsen, Selectie)
Instellingen resetten—Reset alle door de gebruiker aanpasbare opties naar de fabriekswaarden.
Nederlands