Ingrediënten
Droge gist (max. hoeveel-
heid)
7.2.2. Ingrediënten meten
Meet de ingrediënten nauwkeurig af. Houd vooral bij het basisrecept de opgegeven
hoeveelheden nauwkeurig aan. Deze vindt u in het hoofdstuk "7.2.1. Basisrecept
voor brood" op blz. 101
.
Het beste kunt u de meegeleverde maatbeker en de maatlepels gebruiken om de
ingrediënten af te meten. Wanneer u de maatlepels geheel heeft gevuld (1 TL resp.
1 EL) strijkt u de bovenkant glad, om niet meer te gebruiken dan is aangegeven.
Voor een gemakkelijke dosering is de maatlepel bovendien voorzien van markerin-
gen voor een 1/2 theelepel en een 1/2 eetlepel.
Wanneer u geen bakmengsel gebruikt en het deeg zelf mengt, let er
dan op, dat het totaalgewicht van de ingrediënten niet meer wordt dan
1.000 g.
7.2.3. Volgorde van de ingrediënten
Voeg de deegingrediënten als volgt toe aan de deegbak:
Eerst de vloeistof, dan het meel. Suiker en zout kunt u het beste aan de rand van
het meel verdelen. Vorm in het meel een kleine kuil voor de droge gist.
Alleen wanneer de ingrediënten in deze volgorde worden toegevoegd, kunnen
deze correct worden gemengd.
Let erop, dat het gist niet met de vloeistof en niet met het zout in aanraking mag
komen.
7.2.4. Deegbak schoonmaken
Maak de deegbak zoor het plaatsen schoon, ook aan de buitenkant. Let er bij het
toevoegen van de ingrediënten op, dat niets in de bakruimte terechtkomt. De
verwarmingsspiraal mag niet met het deeg in aanraking komen!
Houd u nauwkeurige aan de opgegeven hoeveelheden. Neem geen grotere
hoeveelheden dan aangegeven.
102
Groot brood
(1.000 g)
1 TL
Middelgroot
Klein brood
brood
(750 g)
1 TL
1 TL
(500 g)