3
Inbedrijfstelling
OPGELET!
Bij de inbedrijfstelling kan de deur reeds opengaan wanneer de
radio-ontvanger en de deurbediening ingeschakeld zijn.
• Open het deksel.
• Steek de sensorkabel door de overeenkomstige schroefverbindingen
en draai deze vast (afbeelding 3).
• Steek de stekker van de lichtsensor in een van de stopcontacten
'sensor'. Vrije ingangen moeten voorzien zijn van brugstekkers.
• Stel de DIP-schakelaars 2/3/4/5/6/ in overeenstemming met de
voorschriften in op 'SW1' (zie hoofdstuk 4).
• Steek de batterijen in (afbeelding 4).
• Zet de DIP-schakelaars 1 en 8 op de schakelaar 'SW1' op 'ON'.
Nu moet de gele LED '3' (Power) oplichten.
• Maak de verbindingsstekker aan de radiomodule los (binnenzijde
deksel/afbeelding 4) en breng hem in de buurt van de radio-ontvanger.
• Maak de radio-ontvanger volgens de handleiding klaar voor het
leerproces.
• Druk op knop T1 van de radiomodule om de zendopdracht te geven.
• Activeer het leerproces voor de radio-ontvanger volgens de
handleiding.
• Plaats het deksel weer op de knipperlichtbesturing. De kabels van
de stekker van de radiomodule moeten zich in positie 'E1' en 'C'
bevinden (afbeelding 4).
• Draai de potentiometer 'Sens.' op de tussenstand. De vereiste
definitieve instelling hangt af van omgevingsfactoren zoals zonnestraling
en afstand van het voertuig en kan eventueel achteraf aangepast worden.
De gevoeligheid wordt verhoogd door tegen de wijzers in te draaien.
• Geef lichtimpulsen met het voertuig.
• Wanneer de lichtimpuls correct werd waargenomen, licht de rode
LED '1' gedurende de tijd van de lichtimpuls op. Wanneer hij uitgaat,
licht de groene LED '2' korte tijd op.
02.2007 TR20G003 RE
23